Vertaling van "Extrasystoles auriculaires " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Extrasystoles auriculaires
atriale extrasystolen [boezemextrasystolen]

1) auriculaire - 2) auriculaire | 1) qui se rapporte à l'oreille - 2) qui se rapporte à une oreillette | à une auricule
auriculair | met betrekking tot het oor

Arythmie extrasystolique Battements cardiaques SAI prématurés Extrasystoles SAI
ectopische slagen | extrasystolen | extrasystolische aritmieën | premature | contracties | premature | slagen NNO

syndrome d'extrasystoles ventriculaires avec syncopes-pérodactylie-séquence de Robin
syndroom van Stoll-Kieny-Dott

extrasystoles supraventriculaires
supraventriculaire premature hartslagen

extrasystoles
premature hartslagen

extrasystoles jonctionnelles
junctionele premature hartslagen

extrasystole | contraction anormale du coeur
extrasystole | ontijdige hartsamentrekking

auriculaire | qui a rapport aux oreillettes et aux auricules du coeur
atriaal | met betrekking tot een hartboezem

1) auditif - 2) auriculaire | 1) qui se rapporte à l'ouie - 2) de l'oreille
auraal | met betrekking tot een voorbode

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Une augmentation des extrasystoles auriculaires est observée lors de l’instauration du traitement par fingolimod, mais sans incidence accrue des fibrillation/flutter auriculaires ou des arythmies ou ectopies ventriculaires.
Bij aanvang van de behandeling met fingolimod treedt een toename van vroegtijdige atriumcontracties op, maar er is geen verhoogd percentage van atriumfibrilleren/flutter of ventriculaire aritmieën of ectopie.

Maladie du sinus et de E4 Maladie du sinus - bradycardie E l'oreillette Maladie du sinus et de E5 Maladie du sinus - brady/tachy E l'oreillette Maladie du sinus et de E6 FA/flutter chronique + bradycardie E l'oreillette Maladie du sinus et de E7 Bloc interauriculaire E l'oreillette Maladie du sinus et de E8 Insuffisance chronotrope E l'oreillette F Tachycardie auriculaire F1 Tachycardie atriale F Tachycardie auriculaire F2 Tachycardie réciproque F Tachycardie auriculaire F3 Tachycardie AV nodale G Tachycardie ventriculaire G1 Extrasystoles ventriculaire G Tachycardie ventriculaire G2 TV/FV non soutenue G Tachycardie ventriculaire G3 TV/FV soutenue G Tachycardie ventriculaire G4 Torsade de pointe
E Sinoatriale ziekte E6 Voorkamerflutter/VKF met bradycardie E Sinoatriale ziekte E7 Interatriaal blok E Sinoatriale ziekte E8 Chronotrope insufficiëntie F Atriale tachycardie F1 Atriale tachycardie F Atriale tachycardie F2 Pre-excitatie F Atriale tachycardie F3 Nodale AV tachycardie G Ventriculaire tachycardie G1 Ventriculaire extrasystolen G Ventriculaire tachycardie G2 Nonsustained Ventrikeltachycardie G Ventriculaire tachycardie G3 Sustained VT of VT G Ventriculaire tachycardie G4 Torsade de pointe

- Arythmies de reperfusion (tel qu’ arythmie, extrasystole, bloc auriculoventriculaire du 1er degré jusqu’au bloc complet, fibrillation auriculaire, flutter auriculaire, bradycardie, tachycardie, arythmie ventriculaire, tachycardie ventriculaire, fibrillation, dissociation électromagnétique).
Terugkerende ischemie/angina, hypotensie en hartfalen/long oedeem, reperfusie aritmieën (zoals aritmie, extrasystole, eerstegraads tot totaal AV-blok, atriumfibrillatie/fladderen, bradycardie, tachycardie, ventriculaire aritmie, ventriculaire tachycardie/fibrillatie, elektromechanische dissociatie [EMD]).

● arythmies (extrasystoles ventriculaires, tachycardie auriculaire avec bloc
● aritmieën (ventrikelextrasystolie, auriculaire tachycardie met atrioventriculaire blok)

Angine de poitrine : angine chronique stable, angine instable et angine de Prinzmetal également après infarctus du myocarde. Troubles du rythme : tachycardie paroxystique supra-ventriculaire, fibrillation auriculaire avec tachycardie mais sans syndromes de Wolf-Parkinson-White ou Lown-Ganong-Levine, flutter supraventriculaire à conduction rapide, extrasystoles.
- Ritmestoornissen: paroxismale supraventriculaire tachycardie, atriumfibrillatie met tachycardie doch zonder Wolf-Parkinson-White of Lown-Ganong-Levine syndroom, supraventriculaire flutter met snelle geleiding, extrasystolen.

En cas de dépassement de la limite de tolérance individuelle de la lévothyroxine sodique ou en cas de surdosage, les symptômes cliniques suivants, caractéristiques d’une hyperthyroïdie, peuvent survenir, principalement en cas d’augmentation trop rapide de la posologie au début du traitement : arythmies cardiaques (p. ex. fibrillation auriculaire et extrasystole), tachycardie, palpitations, angine de poitrine, céphalées, faiblesse musculaire et crampes, bouffées vasomotrices, fièvre, vomissements, troubles menstruels, pseudotumeur cérébrale, tremblements, agitation, insomnie, hyperhydrose, perte de poids, diarrhée.
Bij overschrijding van de individuele tolerantielimiet van natriumlevothyroxine of bij overdosering kunnen de volgende klinische symptomen, kenmerkend voor hyperthyreoïdie, zich voordoen, voornamelijk als de dosis te snel wordt verhoogd bij de aanvang van de behandeling: hartaritmieën (bv atriumfibrillatie en extrasystolie), tachycardie, palpitaties, angina pectoris, cephalea, spierzwakte en krampen, opvliegers, koorts, overgeven, menstruatiestoornissen, pseudotumor cerebri, tremor, rusteloosheid, slapeloosheid, hyperhidrosis, gewichtsverlies, diarree.

Affections cardiaques* : Fréquent : arythmie (incluant tachycardie, fibrillation auriculaire, extrasystoles ventriculaires, bradycardie sinusale), allongement de l’intervalle QT à l’électrocardiogramme, palpitations.
Hartaandoeningen*: Vaak: aritmie (inclusief tachycardie, boezemfibrilleren, ventriculaire extrasystolen, sinusbradycardie), verlengd QT-interval op elektrocardiogram, palpitaties.

Affections cardiaques : Fréquent : angor, arythmies (incluant bloc auriculo-ventriculaire, flutter, extrasystoles, tachycardie, fibrillations auriculaires, bradycardie), palpitations, allongement de l’intervalle QT à l’électrocardiogramme.
Hartaandoeningen: Vaak: angina pectoris, aritmie (inclusief atrioventriculair blok, cardiaal fladderen, extrasystolen, tachycardie, boezemfibrilleren, bradycardie), palpitaties, verlengd QT-interval op elektrocardiogram.

Arythmies de reperfusion (telles qu’asystole, rythme idioventriculaire accéléré, arythmie, extrasystoles, fibrillation auriculaire, bloc auriculo-ventriculaire (du 1 er degré jusqu'au bloc complet), bradycardie, tachycardie, arythmie ventriculaire, fibrillation ventriculaire, tachycardie ventriculaire) se produisant selon une relation chronologique proche avec le traitement par ténectéplase.
Reperfusie-aritmieën (zoals asystolie, versnelde idioventriculaire aritmie, aritmie, extrasystolie, atriumfibrilleren, eerstegraads atrioventriculair blok tot atrioventriculair blok totaal, bradycardie, tachycardie, ventriculaire aritmie, ventrikelfibrilleren, ventriculaire tachycardie) treden tijdelijk in nauwe samenhang met de behandeling met tenecteplase op.