Des mesures supplémentaires doivent être faites en cas d’altération des taux, d’apparition d’un trouble intercurrent, d’une rechute maniaque ou dépressive ou d’une modification significative dans la consommation de sodium ou de liquide, ou en cas de signes d’intoxication au lithium (voir rubrique 4.9).
Bijkomende metingen moeten uitgevoerd worden in geval van verandering van de spiegels, optreden van een intercurrente stoornis, een manisch of depressief recidief, een significante verandering in het verbruik van natrium of vloeistof, of als er tekens van lithiumintoxicatie optreden (zie rubriek 4.9).