Traduction de «Muqueuse du sinus maxillaire » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

glande muqueuse du sinus maxillaire
muceuze klier van sinus maxillaris

entière muqueuse du sinus maxillaire
volledig slijmvlies van sinus maxillaris

muqueuse du sinus maxillaire
slijmvlies van sinus maxillaris

sinus maxillaire droit
rechter sinus maxillaris

entier sinus maxillaire
volledige sinus maxillaris

entier sinus maxillaire gauche
volledige linker sinus maxillaris

sinus maxillaire gauche
linker sinus maxillaris

sinus maxillaire
bovenkaakholte

kyste du sinus maxillaire
cyste van sinus maxillaris

entier sinus maxillaire droit
volledige rechter sinus maxillaris

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Chez l'homme, la diffusion tissulaire a été contrôlée dans les tissus et fluides suivants: salive, expectorations, bile, moelle osseuse, muqueuse des sinus maxillaires, amygdales, végétations adénoïdes, liquide interstitiel, sang du cordon ombilical, tissus fœtaux.
Bij de mens werd de weefseldiffusie in volgende organen en vloeistoffen gecontroleerd: speeksel, expectoraties, gal, beendermerg, slijmvlies van de sinus maxillaris, amandelen, adenoïde vegetaties, interstitieel vocht, navelstrengbloed, foetaal weefsel.

Chez l’être humain, la diffusion tissulaire a été contrôlée dans les organes et liquides suivants : salive, expectorations, bile, moelle osseuse, muqueuse des sinus maxillaires, amygdales, végétations adénoïdes, liquide
Bij de mens werd de weefseldiffusie in volgende organen en vloeistoffen gecontroleerd: speeksel, expectoraties, gal, beendermerg, slijmvlies van de sinus maxillaris, amandelen, adenoïde vegetaties, interstitieel vocht, navelstrengbloed, foetaal weefsel.

Chez l’homme, la diffusion tissulaire a été contrôlée dans les tissus et fluides suivants: salive, expectorations, bile, moelle osseuse, muqueuse des sinus maxillaires, amygdales, végétations adénoïdes, liquide interstitiel, sang du cordon ombilical, tissu fœtal.
Bij de mens werd de weefseldiffusie in volgende organen en vloeistoffen gecontroleerd: speeksel, expectoraties, gal, beendermerg, slijmvlies van de sinus maxillaris, amandelen, adenoïde vegetaties, interstitieel vocht, navelstrengbloed, foetaal weefsel.

Chez l’être humain, la diffusion tissulaire a été contrôlée dans les organes et liquides suivants : salive, expectorations, bile, moelle osseuse, muqueuse des sinus maxillaires, amygdales, végétations adénoïdes, liquide interstitiel, sang de cordon ombilical, tissu fœtal.
Bij de mens werd de weefseldiffusie in volgende organen en vloeistoffen gecontroleerd: speeksel, expectoraties, gal, beendermerg, slijmvlies van de sinus maxillaris, amandelen, adenoïde vegetaties, interstitieel vocht, navelstrengbloed, foetaal weefsel.

La diffusion tissulaire a été vérifiée chez l'homme par dosage des concentrations dans les organes et liquides suivants : salive, expectorations, bile, moelle osseuse, muqueuse des sinus maxillaires, amygdales, végétations adénoïdes, liquide intercellulaire, sang du cordon ombilical, tissu fœtal.
Bij de mens werd de weefseldiffusie in volgende organen en vloeistoffen gecontroleerd: speeksel, expectoraties, gal, beenmerg, slijmvlies van de sinus maxillaris, amandelen, adenoïde vegetaties, interstitieel vocht, navelstrengbloed, foetaal weefsel.

Tissu Concentration Rapport site/plasma Plasma 3,1 mg/l - Salive 3,6 mg/l 0,75-1,3 Liquide de bulle 1,6 1 mg/l 1,7 1 Muqueuse bronchique 5,4 mg/kg 1,7-2,1 Macrophages alvéolaires 56,7 mg/kg 18,6-70,0 Liquide alvéolaire 20,7 mg/l 5-7 Sinus maxillaire 7,5 mg/kg 2,0 Sinus ethmoïdal 8,2 mg/kg 2,1 Polypes nasaux 9,1 mg/kg 2,6 Liquide interstitiel 1,0 2 mg/l 0,8-1,4 2,3 Appareil génital féminin* 10,2 4 mg/kg 1.72 4
Weefsel Concentratie Weefsel-plasmaratio Plasma 3,1 mg/l -- Speeksel 3,6 mg/l 0,75-1,3 Blaarvocht 1,6 mg/l 1 1,7 1 Bronchiaal slijmvlies 5,4 mg/kg 1,7 - 2,1 Alveolaire macrofagen 56,7 mg/kg 18,6 - 70,0 Epitheelweefselvocht 20,7 mg/l 5 - 7 Sinus maxillaris 7,5 mg/kg 2,0 Sinus ethmoidalis 8,2 mg/kg 2,1 Neuspoliepen 9,1 mg/kg 2,6

Tissu Concentration Rapport site/plasma Plasma 3.1 mg/l Salive 3.6 mg/l 0.75-1.3 Liquide de bulle 1.6 1 mg/l 1.7 1 Muqueuse bronchique 5.4 mg/kg 1.7-2.1 Macrophages alvéolaires 56.7 mg/kg 18.6-70.0 Liquide alvéolaire 20.7 mg/l 5-7 Sinus maxillaire 7.5 mg/kg 2.0 Sinus ethmoïdal 8.2 mg/kg 2.1 Polypes nasaux 9.1 mg/kg 2.6 Liquide Interstitiel 1.0 2 mg/l 0.8-1.4 2,3 Appareil génital féminin* 10.2 4 mg/kg 1.72 4 14/18
Weefsel Concentratie Weefsel-plasmaratio Plasma 3,1 mg/l -- Speeksel 3,6 mg/l 0,75 – 1,3 Blaarvocht 1,6 mg/l 1 1,7 1 Bronchiaal slijmvlies 5,4 mg/kg 1,7 – 2,1 Alveolaire macrofagen 56,7 mg/kg 18,6 – 70,0 Epitheelweefselvocht 20,7 mg/l 5–7 Sinus maxillaris 7,5 mg/kg 2,0 Sinus ethmoidalis 8,2 mg/kg 2,1 Neuspoliepen 9,1 mg/kg 2,6 Interstitieel vocht 1,0 mg/l 2 0,8 – 1,4 2,3 14/18

De là, ces organismes peuvent soit envahir localement les muqueuses, les sinus ou les os de la tête et y induire une réaction inflammatoire granulomateuse, soit opérer une migration secondaire via le sang vers d’autres tissus (7).
Van daaruit kunnen de organismen ofwel lokaal de slijmvliezen, sinussen of kopbeenderen aantasten en daar een granulomateuze ontstekingsreactie veroorzaken, ofwel via het bloed een secundaire migratie naar andere weefsels aanvatten (7).

Lésions des muqueuses 45% maxillaire 48% mandibule
10% geen 54% mondhygiëne 34% meer uitgebreide

A l’autopsie, ce nématode est retrouvé, chez les chevaux et les hommes, dans le cerveau, le foie et le cœur, et aussi, chez les chevaux uniquement, dans d’autres tissus tels que les cavités orales et nasales, les mandibules, le maxillaire, les sinus, la moelle épinière et le système nerveux central, les yeux, les poumons, les reins, les ganglions lymphatiques, les testicules, l’estomac, les os longs, les yeux, l’utérus, la glande mammaire et la prostate, où il peut provoquer la formation de granulomes (5, 9, 11).
Bij de autopsie wordt de nematode, bij mensen en bij paarden, teruggevonden in de hersenen, de lever en het hart en, alleen bij paarden, ook in andere weefsels zoals de mond- en de neusholte, de onder- en bovenkaken, de sinussen, het ruggenmerg en het centrale zenuwstelsel, de ogen, de longen, de nieren, de lymfeklieren, de testikels, de maag, de pijpbeenderen, de uterus, de melkklier en de prostaat waar zij granulomen kan doen ontstaan (5, 9, 11).