Vertaling van "Otorrée de liquide céphalorachidien " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

otorrée de liquide céphalorachidien
otorroe van cerebrospinaal vocht

cathéter de liquide céphalorachidien atrial
atriumkatheter voor liquor cerebrospinalis

programmateur pour valve de dérivation de liquide céphalorachidien
programmeertoestel voor klep voor liquordrain

Ecoulement du liquide céphalorachidien
liquorlekkage

adaptateur pour dérivation de liquide céphalorachidien
adapter voor liquordrain

connecteur de dérivation de liquide céphalorachidien
koppelstuk voor liquordrain

rhinorrhée de liquide céphalorachidien
nasale liquorroe

raccord de cathéter pour liquide céphalorachidien
koppelstuk voor katheter voor liquor cerebrospinalis

kit de drainage de liquide céphalorachidien externe
set voor externe liquordrainage

Ecoulement du liquide céphalorachidien après rachicentèse
liquorlekkage na liquorpunctie

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Distribution L'hydroxycarbamide se distribue rapidement dans l'organisme humain, passe dans le liquide céphalorachidien, apparaît dans le liquide péritonéal et les ascites et se concentre dans les leucocytes et les hématies.
Distributie hydroxycarbamide verspreidt zich snel door het hele menselijk lichaam, dringt door tot in de liquor, verschijnt in peritoneaal vocht en ascites, en concentreert zich in leukocyten en erytrocyten.

Fracture crânienne ou diastase sur RX du crâne ou perte de liquide céphalo-rachidien par écoulement nasal ou perte de liquide céphalorachidien ou de sang par écoulement auriculaire" .
Schedelfractuur of naaddiastase op RX-schedel of liquor verlies uit de neus of liquor-of bloedverlies uit het oor" .

Tant les protéines 14-3-3 que tau et Aß 1-42 peuvent être détectées dans le LCR. Une étude prospective de Van Everbroeck et al., (2003) a montré que la détection de la protéine 14-3-3 dans le liquide céphalorachidien est supérieure à celle de l’EEG avec une sensibilité de 96% et une spécificité de 97%.
Zowel 14-3-3 als tau en Aß 1-42 proteïnes kunnen gedetecteerd worden in CSV. In een prospectieve studie van Van Everbroeck et al. 2003 bleek de detectie van 14-3-3 proteïne in lumbaal vocht superieur aan EEG met een sensitiviteit van 96% en een specificiteit van 97%.

En cas de maladies neurodégénératives (Alzheimer, Parkinson), on retrouve des teneurs plus élevées en 4-HNE dans le liquide céphalorachidien et des adduits 4-HNE-protéine dans les régions touchées du cerveau.
Bij neurodegeneratieve ziekten (Alzheimer, Parkinson) worden hogere gehalten aan 4-HNE in het cerebrospinaal vocht en 4-HNE-eiwit adducten in de aangetaste regio’s van de hersenen teruggevonden.

3.11. Fuite liquide céphalorachidien, implant cochléaire
3.11. Lek cerebrospinaal vocht, Cochleair implant

C’est ainsi qu’il existe une variante de l’IRM pondérée en T2 où l’intensité élevée du signal du liquide céphalorachidien est supprimée: imagerie avec fluid-attenuated inversion recovery (FLAIR) (Taber et al., 2002).
Zo is er een variatie van de T2-gewogen MRI waarbij de hoge signaalintensiteit van lumbaal vocht verwijderd wordt: vocht-geattenueerde inversie recovery (FLAIR) beeldvorming (Taber et al., 2002).

c) liquide céphalorachidien: teneur accrue en protéine14-3-3 et
c) lumbaal vocht: verhoogd gehalte 14-3-3 proteïne en

Les concentrations de busulfan dans le liquide céphalorachidien sont comparables à celles observées dans le plasma bien que ces concentrations soient probablement insuffisantes pour avoir une activité anti-tumorale.
Hoewel deze concentraties waarschijnlijk onvoldoende zijn voor een anti-neoplastisch effect is de busulfanconcentratie in de cerebrospinale vloeistof vergelijkbaar met die in het plasma.

En 1982, les Centers for Disease Control (CDC) aux Etats-Unis ont proposé les critères de diagnostic suivants: un patient âgé de moins de 18 ans, avec 1) une encéphalopathie aiguë non inflammatoire (sans anomalie du liquide céphalorachidien); 2) histologie hépatique typique ou élévation des transaminases sériques ou des taux d’ammoniac (≥ 3x normale); 3) absence d’autre explication de l’affection.
Door de Centers for Disease Control (CDC) in de VS werden dan in 1982 volgende diagnostische criteria vooropgesteld: een patiënt, jonger dan 18 jaar, met 1) een acute, niet-inflammatoire encefalopathie (geen afwijkingen op cerebrospinaal vocht); 2) typische leverhistologie of gestegen serumtransaminasen of serumammonia (≥ 3x normaal); 3) geen andere uitleg voor de aandoening.

Il s’agit soit de chirurgie propre (chirurgie de la colonne et craniotomie) ou proprecontaminée (chirurgie trans-sinusale,trans-labyrinthique et trans-orale).L’incidence d’infection post-opératoire varie beaucoup selon les études, avec en moyenne des taux de 3 à 5 % après craniotomie,et de l’ordre de 5 à 15 % endéans l’année après implantation de système de drainage ventriculaire du liquide céphalorachidien (LCR.).
Het betreft niet-besmette heelkunde (wervelzuil, craniotomie) of matig besmette ingrepen (trans-sinusaal, trans-labyrinth en trans-oraal). Het percentage postoperatieve infecties is sterk verschillend volgens de studies en bedraagt gemiddeld 3 à 5 % na craniotomie, en 5 à 15 % binnen het jaar na implantatie van een ventrikeldrain.