Vertaling van "Phlébographie " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

phlébographie | radiographie des veines
flebografie | foto van de aders

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

La phlébographie est un examen rare (0,2/1.000 habitants)
De flebografie is een zeldzaam onderzoek (0.2/1000 inwoners).

Phlébographie Scintigraphie PET Autre : IRM, écho
Flebografie Scintigrafie PET Ander : MRI, echo

La phlébographie n’est plus recommandée.
De flebografie wordt niet meer aangeraden.

Colonne 0,38 2,19 1.820.903 171,78 85,74 % 47,03 % RX cervicale 0,06 2,60 239.421 22,59 90,39 % 45,41 % RX dorsale 0,04 2,60 159.436 15,04 87,69 % 55,94 % RX lombaire 0,17 4,20 416.447 39,29 89,15 % 50,32 % RX sacrée 1,60 12.654 1,19 91,65 % 40,26 % RX statique 0,01 3,50 34.726 3,28 96,81 % 35,41 % colonne vertébrale RX bassin 0,05 1,11 447.283 42,20 85,64 % 42,23 % Tomographie 1,28 7,16 1.890.717 178,37 71,65 % 27,00 % Tomographie crâne 0,10 2,06 515.166 48,60 62,31 % 21,43 % Tomographie 0,79 9,64 865.462 81,65 66,73 % 16,11 % thorax abdomen Tomographie 0,37 10,82 359.343 33,90 89,65 % 51,82 % colonne Phlébographie 5,00 5.591 0,53 54,82 % 1,99 % Phlébographie 5,00 2.092 0,20 70,22 % 2,06 % membres Total général 1,92 1,79 11.369.173 1072,56 74,72 % 29,31 % Source : INAMI - Service des soins de santé, Direction recherche, développement et promotion de la qualité (RDQ)
Wervelkolom 0,38 2,19 1.820.903 171,78 85,74 % 47,03 % RX cervicaal 0,06 2,60 239.421 22,59 90,39 % 45,41 % RX dorsaal 0,04 2,60 159.436 15,04 87,69 % 55,94 % RX lumbaal 0,17 4,20 416.447 39,29 89,15 % 50,32 % RX sacrum 1,60 12.654 1,19 91,65 % 40,26 % RX stat. 0,01 3,50 34.726 3,28 96,81 % 35,41 % Wervelkolom RX pelvis 0,05 1,11 447.283 42,20 85,64 % 42,23 % CT 1,28 7,16 1.890.717 178,37 71,65 % 27,00 % CT hoofd 0,10 2,06 515.166 48,60 62,31 % 21,43 % CT hals thx abd 0,79 9,64 865.462 81,65 66,73 % 16,11 % CT wervelkolom 0,37 10,82 359.343 33,90 89,65 % 51,82 % Flebografie 5,00 5.591 0,53 54,82 % 1,99 % Ledematen 5,00 2.092 0,20 70,22 % 2,06 % Totaal 1,92 1,79 11.369.173 1072,56 74,72 % 29,31 % Bron: RIZIV - Dienst voor geneeskundige verzorging, Directie onderzoek, ontwikkeling en kwaliteitspromotie (RDQ)

Lors des examens veineux des membres inférieurs, parmi lesquels le diagnostic de la thrombose veineuse profonde, la phlébographie est remplacée au profit de l’examen duplex couleurs.
Bij veneuze onderzoeken van de onderste ledematen, waaronder de diagnosestelling van de diepe veneuze trombose, wordt de flebografie vervangen door het kleurenduplexonderzoek.

La province la plus consommatrice en phlébographie devrait diminuer l’utilisation ambulatoire de l’examen de 91 % pour atteindre le résultat de la province la moins consommatrice (voir tableau 1, pages 20 et 21).
De provincie met de hoogste consumptie inzake flebografieën zou het ambulante gebruik van het onderzoek met 91 % moeten verminderen om het resultaat te bereiken van de provincie met de laagste consumptie (zie tabel 1,blz. 20‐21).

RX crâne 0,2 37 jours 2-3 RX abdomen 0,86 140 jours (4-5 mois) 14 RX colonne lombaire 4,2 680 jours (près de 2 ans) 70 Phlébographie d’un membre 5 811 jours (2,2 ans) 83 UIV 7,2 1.168 jours (3,2 ans) 120 CT scan colonne 10 1.825 jours (5 ans) 167 RX colon baryté 20 3.244 jours (8,2 ans) 333
RX schedel 0,2 37 dagen 2-3 RX abdomen 0,86 140 dagen (4 tot 5 maanden) 14 RX lumbale wervelkolom 4,2 680 dagen (ongeveer 2 jaar) 70 Flebografie van een lidmaat 5 811 dagen (2,2 jaar) 83 IVU 7,2 1.168 dagen (3,2 jaar) 120 CT scan wervelkolom 10 1.825 dagen ( 5 jaar) 167 RX colon met bariumcontrastmiddel 20 3.244 dagen (8,2 jaar) 333

Le critère principal pour les deux études était un critère composite associant l’incidence des ETEV totaux (incluant embolies pulmonaires [EP], thromboses veineuses profondes [TVP] proximales et distales symptomatiques ou asymptomatiques détectées par phlébographie de routine) et des décès toutes causes.
Het samengestelde primaire eindpunt voor beide onderzoeken bestond uit het totale aantal VTE (inclusief pulmonale embolie (PE), proximale en distale DVT, zowel symptomatische of asymptomatische ontdekt tijdens routinematige venografie) en mortaliteit door alle oorzaken.

Les résultats de ces quatre études montrent une diminution significative du critère d’évaluation primaire (une combinaison des évènements thrombo-emboliques veineux symptomatiques et asymptomatiques, des embolies pulmonaires et de la mortalité globale) avec le rivaroxaban par rapport à l’énoxaparine, mais cet effet bénéfique est surtout une conséquence d’une réduction des évènements thromboemboliques veineux asymptomatiques (détectés par phlébographie).
De resultaten van deze vier studies tonen een significante vermindering van het primair eindpunt (combinatie van symptomatische en asymptomatische veneuze trombo-embolische events, longembool en globale mortaliteit) met rivaroxaban, vergeleken met enoxaparine.