Trouble de la coagulation du sang, modifications de la composition du sang avec un faible nombre de certains globules blancs et/ou globules rouges (p. ex. anémie, pancytopénie, neutropénie, lymphopénie), diminution de l’agrégation plaquettaire, diminution de la quantité de protéines de la coagulation sanguine (fibrinogène, facteur VIII de la coagulation)
Stollingsstoornis van het bloed, veranderingen van de samenstelling van het bloed met een laag aantal van bepaalde witte bloedcellen en/of rode bloedcellen (bv. bloedarmoede, pancytopenie, neutropenie, lymfopenie), verminderde plaatjesaggregatie, lagere hoeveelheid van stollingseiwitten in het bloed (fibrinogeen, stollingsfactor VIII)