Les progestatifs dits de 2 ème génération (lévonorgestrel, noréthistérone) sont à préférer aux progestatifs de 3 ème génération (désogestrel, gestodène, norgestimate), ces derniers étant associés à un risque deux fois plus élevé d’accidents thromboemboliques veineux et d’accidents vasculaires cérébraux.
De oestroprogestagene associaties met een tweedegeneratie-progestageen (levonorgestel, norethisteron) zijn te verkiezen boven deze met een derdegeneratieprogestageen (desogestrel, gestodeen, norgestimaat) gezien met deze laatste het risico van veneuze trombo-embolische aandoeningen en van cerebrovasculaire accidenten tweemaal hoger is.