Chez une personne avec un cœur sain, le rythme cardiaque varie de façon constante : il accélère doucement lorsqu’elle inspire et ralentit proportionnellement lorsqu’elle expire.
Bij iemand met een gezond hart varieert het hartritme constant: het versnelt lichtjes bij het inademen en vertraagt naar verhouding bij het uitademen.