Vertaling van "actions de l’angiotensine " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

exposition à un agent inhibiteur de l'enzyme de conversion de l'angiotensine
blootstelling aan remmingsmiddel angiotensine-omzettend enzym

Glucosides cardiotoniques et médicaments d'action similaire
hartglycosiden en geneesmiddelen met een vergelijkbare werking

lésions infligées par la police ou autres agents de la force publique, incluant les forces armées actives, lors de l'arrestation ou de la tentative d'arrestation de hors-la-loi, de la répression de troubles de l'ordre, du maintien de l'ordre ou d'autre action légale.
interventies zoals door politie of andere wetshandhavers, waaronder dienstdoende militairen, zoals (poging tot) aanhouding van wetsovertreders, onderdrukking van opstootjes, ordehandhaving en ander wettelijk optreden

Substances d'action pharmacologique essentiellement systémique
primair-systemische middelen

Agents bloquants neuronaux adrénergiques et d'action centrale
centraal werkende en adrenerge neuronblokkerende middelen

Définition: Trouble de la personnalité caractérisé par une sensibilité excessive aux rebuffades, un refus de pardonner les insultes, un caractère soupçonneux, une tendance à fausser les événements en interprétant les actions impartiales ou amicales d'autrui comme hostiles ou méprisantes, une suspicion répétée, sans justification, en ce qui concerne la fidélité de son conjoint ou partenaire sexuel et un sens tenace et agressif de ses propres droits. Il peut exister une tendance à une surévaluation de sa propre importance et souvent une référence excessive à sa propre personne. | Personnalité:fanatique | paranoïaque (expansive) (sensitive) | quérulente
Omschrijving: Een persoonlijkheidsstoornis die wordt gekenmerkt door buitensporige gevoeligheid voor tegenslagen, afwezigheid van vergevensgezindheid bij beledigingen; achterdocht en een neiging om ervaringen te vertekenen door neutrale of vriendelijke bejegening van anderen uit te leggen als vijandig of laatdunkend; herhaaldelijke, ongerechtvaardigde verdenkingen aangaande de seksuele trouw van de echtgeno(o)t(e) of de seksuele partner; en een strijdlustig en hardnekkig gevoel voor eigen rechten. Er kan een neiging bestaan tot ziekelijke jalouzie of een buitensporig gevoel van belangrijkheid en er is dikwijls een overmatig 'ik-mij-mijn-gebruik'. | Neventerm: | persoonlijkheid, persoonlijkheidsstoornis | expansief paranoïd | persoonlijkheid, persoonlijkheidsstoornis | fanatiek | persoonlijkheid, persoonlijkheidsstoornis | paranoïd | persoonlijkheid, persoonlijkheidsstoornis | querulant | persoonlijkheid, persoonlijkheidsstoornis | sensitief paranoïd

syndrome de myoclonus d'action-insuffisance rénale
AMRF - action myoclonus, renal failure syndrome

AMRF - action myoclonus-renal failure
actiemyoclonus, nierfalensyndroom

surveillance : action ou effets secondaires des médicaments
toezicht op geneesmiddelenreactie/nevenwerkingen

Autres substances d'action pharmacologique essentiellement systémique
overige gespecificeerde primair-systemische-middelen

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

L’irbésartan bloque toutes les actions de l’angiotensine II, médiées par le récepteur AT1, indépendamment de l’origine ou de la voie de synthèse de l’angiotensine II. L’antagonisme sélectif des récepteurs de l’angiotensine II (AT1) provoque une élévation des taux plasmatiques de rénine et d’angiotensine II et une diminution de la concentration plasmatique d’aldostérone.
Irbesartan blokkeert alle effecten van angiotensine II die worden gemedieerd door de AT1-receptor, ongeacht de bron of route van synthese van angiotensine II. Het selectieve antagonisme van de angiotensine II (AT1)-receptoren resulteert in een stijging van de plasmaconcentraties van renine en angiotensine II en een daling van de plasmaconcentratie van aldosteron.

On s’attend à ce qu’il bloque toutes les actions de l’angiotensine II gérées par le récepteur AT 1 , et ce, quelles que soient la source ou la voie de synthèse de l’angiotensine II. L’antagonisme sélectif des récepteurs de l’angiotensine II (AT 1 ) entraîne une augmentation du taux plasmatique de rénine et des concentrations d’angiotensine I et II dans le sang ainsi qu’une diminution de la concentration plasmatique d’aldostérone.
Men verwacht een blokkering van alle activiteiten van angiotensine II gemedieerd door de receptor AT 1 , ongeacht de bron of de syntheseweg van het angiotensine II. Het selectieve antagonisme ter hoogte van de receptoren voor angiotensine II (AT 1 ) leidt tot een toename van de plasmaconcentraties van renine en van de concentraties van angiotensine I en II in het bloed, evenals tot een daling van de plasmaconcentratie van aldosteron.

Mécanisme d'action Inhibace, inhibiteur spécifique, à longue durée d'action, de l'enzyme de conversion de l'angiotensine (ECA), entraîne une inhibition du système rénine-angiotensine-aldostérone et de ce fait, la suppression de la conversion d’angiotensine I inactive en angiotensine II, puissant vasoconstricteur.
Werkingsmechanisme Inhibace is een specifieke, langwerkende angiotensin-converting enzyme (ACE) remmer, die het renine-angiotensine-aldosteronsysteem onderdrukt en daarbij de conversie remt van het inactieve angiotensine I naar angiotensine II, dat een sterke vasoconstrictor is.

1 1 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 10,5% 13.212 1.214 1,0% 29 32 2 2 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 6,3% 7.916 4.151 3,4% 9 8 3 3 J05AF INHIBITEURS NUCLEOSIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE REVERSE 5,6% 6.999 738 0,6% 46 44 4 4 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 5,5% 6.909 8.454 6,9% 1 1 5 5 R03BA GLUCOCORTICOIDES 3,8% 4.737 4.256 3,5% 7 10 6 7 L03AB INTERFERONS 2,9% 3.710 228 0,2% 81 78 7 6 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 2,9% 3.709 6.629 5,4% 2 2 8 9 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 2,7% 3.395 4.185 3,4% 8 6 9 8 J05AE INHIBITEURS DE LA PROTEASE 2,4% 3.006 274 0,2% 71 68 10 12 H02AB GLUCOCORTICOIDES 2,2% 2.804 5.576 4,5% 3 3 11 14 A10AB INSULINES ET ANALOGUES A ACTION RAPIDE 2,2% 2.752 2.651 2,2% 11 15 12 11 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 2,1% 2.681 3.319 2,7% 10 9 13 10 A10AD INSULINES ET ANAL. A ACTION INTERMEDIAIRE AVEC DEBUT D'ACTION RAPIDE 2,0% 2.569 2.637 2,1% 12 11 14 15 A07EC MESALAZINE ET SIMILAIRES 2,0% 2.456 2.204 1,8% 16 17 15 13 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 1,8% 2.287 5.180 4,2% 4 4 16 19 A10AC INSULINES ET ANALOGUES A ACTION INTERMEDIAIRE 1,6% 2.067 2.100 1,7% 20 21 17 23 L03AA FACTEURS DE CROISSANCE DES COLONIES 1,6% 2.034 18 0,0% 168 185 18 17 H01CB ANTAGONISTE DE L'HORMONE DE CROISSANCE 1,6% 2.012 114 0,1% 100 109 19 16 C01DX AUTRES VASODILATATEURS POUR MALADIES CARDIAQUES 1,5% 1.912 4.554 3,7% 5 5 20 21 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 1,4% 1.793 2.153 1,7% 17 26 21 18 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 1,4% 1.792 1.525 1,2% 24 27 22 22 B02BD FACTEURS DE COAGULATION 1,4% 1.726 5 0,0% 214 228 23 33 J05AB NUCLEOSIDES ET NUCLEOTIDES, EXCL.
1 1 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 10,5% 13.212 1.214 1,0% 29 32 2 2 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 6,3% 7.916 4.151 3,4% 9 8 3 3 J05AF INHIBITOREN VAN HET REVERSE TRANSCRIPTASE (NUCLEOSIDEN) 5,6% 6.999 738 0,6% 46 44 4 4 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 5,5% 6.909 8.454 6,9% 1 1 5 5 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 3,8% 4.737 4.256 3,5% 7 10 6 7 L03AB INTERFERONEN 2,9% 3.710 228 0,2% 81 78 7 6 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 2,9% 3.709 6.629 5,4% 2 2 8 9 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 2,7% 3.395 4.185 3,4% 8 6 9 8 J05AE PROTEASE-INHIBITOREN 2,4% 3.006 274 0,2% 71 68 10 12 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 2,2% 2.804 5.576 4,5% 3 3 11 14 A10AB SNELWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 2,2% 2.752 2.651 2,2% 11 15 12 11 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 2,1% 2.681 3.319 2,7% 10 9 13 10 A10AD MIDDELLANGWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN MET SNEL BEGINEFFECT 2,0% 2.569 2.637 2,1% 12 11 14 15 A07EC MESALAZINE EN VERWANTE VERBINDINGEN 2,0% 2.456 2.204 1,8% 16 17 15 13 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 1,8% 2.287 5.180 4,2% 4 4 16 19 A10AC MIDDELLANGWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 1,6% 2.067 2.100 1,7% 20 21 17 23 L03AA COLONY STIMULATING FACTORS (BLOEDGROEIFACTOREN) 1,6% 2.034 18 0,0% 168 185 18 17 H01CB ANTIGROEIHORMOON 1,6% 2.012 114 0,1% 100 109 19 16 C01DX OVERIGE VASODILATANTIA BIJ HARTZIEKTEN 1,5% 1.912 4.554 3,7% 5 5 20 21 C09CA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II, ENKELVOUDIG 1,4% 1.793 2.153 1,7% 17 26 21 18 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 1,4% 1.792 1.525 1,2% 24 27 22 22 B02BD BLOEDSTOLLINGSFACTOREN 1,4% 1.726 5 0,0% 214 228 23 33 J05AB NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN, EXCL. INHIB.

1 1 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 9,2% 394.428 916 0,8% 36 44 2 2 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 6,5% 277.982 3.371 3,1% 9 8 3 4 J05AF INHIBITEURS NUCLEOSIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE REVERSE 5,4% 231.204 728 0,7% 43 43 4 3 R03BA GLUCOCORTICOIDES 4,6% 198.322 4.654 4,3% 5 3 5 8 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 4,5% 194.131 4.834 4,4% 3 10 6 6 L03AB INTERFERONS 3,7% 158.824 243 0,2% 73 87 7 5 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 3,6% 152.504 6.279 5,8% 1 1 8 9 J05AE INHIBITEURS DE LA PROTEASE 3,5% 148.967 347 0,3% 60 65 9 7 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 3,0% 128.386 3.913 3,6% 6 5 10 13 A10AD INSULINES ET ANAL. A ACTION INTERMEDIAIRE AVEC DEBUT D'ACTION RAPIDE 2,3% 97.931 2.385 2,2% 12 12 11 10 A07EC MESALAZINE ET SIMILAIRES 2,3% 97.855 2.114 1,9% 13 16 12 12 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 2,2% 93.603 4.694 4,3% 4 4 13 11 H02AB GLUCOCORTICOIDES 2,2% 93.128 5.165 4,7% 2 2 14 14 A10AB INSULINES ET ANALOGUES A ACTION RAPIDE 2,0% 85.287 2.008 1,8% 16 18 15 18 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 1,8% 77.515 2.953 2,7% 10 9 16 15 C01DX AUTRES VASODILATATEURS POUR MALADIES CARDIAQUES 1,7% 72.953 3.821 3,5% 7 7 17 16 A10AC INSULINES ET ANALOGUES A ACTION INTERMEDIAIRE 1,4% 61.687 1.508 1,4% 23 25 18 17 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 1,4% 60.709 1.247 1,1% 27 27 19 19 L03AA FACTEURS DE CROISSANCE DES COLONIES 1,3% 54.375 11 0,0% 185 175 20 24 M05BA BIPHOSPHONATES 1,2% 52.388 664 0,6% 45 52 21 20 C10AB FIBRATEN 1,1% 45.655 2.434 2,2% 11 13 22 21 M01AC OXICAMES 1,0% 43.300 1.486 1,4% 24 23 23 27 H01CB ANTAGONISTE DE L'HORMONE DE CROISSANCE 1,0% 41.105 40 0,0% 134 141 24 42 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 0,9% 40.010 981 0,9% 33 49 25 25 A10BB DERIVES DE LA SULFONYLUREE 0,9% 39.319 2.113 1,9% 14 15 26 30 J01MA FLUOROQUINOLONES 0,9% 36.824 217 0,2% 77 79 27 26 L02BA ANTI-ESTROGENES 0,8% 34.479 876 0,8% 39 35 28 23 C01DA NITRATES ORGANIQUES 0,8% 33.790 2.004 1,8% 17 ...
1 1 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 9,2% 394.428 916 0,8% 36 44 2 2 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 6,5% 277.982 3.371 3,1% 9 8 3 4 J05AF INHIBITOREN VAN HET REVERSE TRANSCRIPTASE (NUCLEOSIDEN) 5,4% 231.204 728 0,7% 43 43 4 3 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 4,6% 198.322 4.654 4,3% 5 3 5 8 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 4,5% 194.131 4.834 4,4% 3 10 6 6 L03AB INTERFERONEN 3,7% 158.824 243 0,2% 73 87 7 5 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 3,6% 152.504 6.279 5,8% 1 1 8 9 J05AE PROTEASE-INHIBITOREN 3,5% 148.967 347 0,3% 60 65 9 7 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 3,0% 128.386 3.913 3,6% 6 5 10 13 A10AD MIDDELLANGWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN MET SNEL BEGINEFFECT 2,3% 97.931 2.385 2,2% 12 12 11 10 A07EC MESALAZINE EN VERWANTE VERBINDINGEN 2,3% 97.855 2.114 1,9% 13 16 12 12 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 2,2% 93.603 4.694 4,3% 4 4 13 11 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 2,2% 93.128 5.165 4,7% 2 2 14 14 A10AB SNELWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 2,0% 85.287 2.008 1,8% 16 18 15 18 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 1,8% 77.515 2.953 2,7% 10 9 16 15 C01DX OVERIGE VASODILATANTIA BIJ HARTZIEKTEN 1,7% 72.953 3.821 3,5% 7 7 17 16 A10AC MIDDELLANGWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 1,4% 61.687 1.508 1,4% 23 25 18 17 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 1,4% 60.709 1.247 1,1% 27 27 19 19 L03AA COLONY STIMULATING FACTORS (BLOEDGROEIFACTOREN) 1,3% 54.375 11 0,0% 185 175 20 24 M05BA BISFOSFONATEN 1,2% 52.388 664 0,6% 45 52 21 20 C10AB FIBRATEN 1,1% 45.655 2.434 2,2% 11 13 22 21 M01AC OXICAMDERIVATEN 1,0% 43.300 1.486 1,4% 24 23 23 27 H01CB ANTIGROEIHORMOON 1,0% 41.105 40 0,0% 134 141 24 42 C09CA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II, ENKELVOUDIG 0,9% 40.010 981 0,9% 33 49 25 25 A10BB SULFONYLUREUMDERIVATEN 0,9% 39.319 2.113 1,9% 14 15 26 30 J01MA FLUOROCHINOLONEN 0,9% 36.824 217 0,2% 77 79 27 26 L02BA ANTI-OESTROGENEN 0,8% 34.479 876 0,8% 39 35 28 23 C01DA ORGANISCHE NITRATEN 0,8% 33.790 2.004 1,8% 17 11 29 31 B01AC TROMBOCYTENA ...

1 1 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 9,6% 10.751 1.024 0,9% 32 36 2 2 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 6,7% 7.419 3.779 3,4% 8 9 3 3 J05AF INHIBITEURS NUCLEOSIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE REVERSE 5,6% 6.300 702 0,6% 44 43 4 5 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 5,2% 5.799 7.010 6,3% 1 3 5 4 R03BA GLUCOCORTICOIDES 4,4% 4.906 2.962 2,7% 10 5 6 7 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 3,2% 3.575 6.268 5,6% 2 1 7 6 L03AB INTERFERONS 3,2% 3.559 220 0,2% 78 73 8 8 J05AE INHIBITEURS DE LA PROTEASE 3,0% 3.322 310 0,3% 68 60 9 9 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 2,9% 3.197 3.934 3,5% 6 6 10 10 A10AD INSULINES ET ANAL. A ACTION INTERMEDIAIRE AVEC DEBUT D'ACTION RAPIDE 2,4% 2.621 2.632 2,4% 11 12 11 15 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 2,2% 2.504 3.337 3,0% 9 10 12 13 H02AB GLUCOCORTICOIDES 2,1% 2.371 5.176 4,6% 3 2 13 12 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 2,0% 2.270 4.852 4,3% 4 4 14 14 A10AB INSULINES ET ANALOGUES A ACTION RAPIDE 1,9% 2.167 2.090 1,9% 15 16 15 11 A07EC MESALAZINE ET SIMILAIRES 1,9% 2.126 1.968 1,8% 17 13 16 16 C01DX AUTRES VASODILATATEURS POUR MALADIES CARDIAQUES 1,6% 1.791 4.097 3,7% 5 7 17 23 H01CB ANTAGONISTE DE L'HORMONE DE CROISSANCE 1,5% 1.685 85 0,1% 109 134 18 18 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 1,5% 1.666 1.389 1,2% 27 27 19 17 A10AC INSULINES ET ANALOGUES A ACTION INTERMEDIAIRE 1,4% 1.545 1.548 1,4% 21 23 20 20 M05BA BIPHOSPHONATES 1,2% 1.377 762 0,7% 43 45 21 24 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 1,2% 1.377 1.393 1,2% 26 33 22 35 B02BD FACTEURS DE COAGULATION 1,0% 1.169 3 0,0% 228 234 23 19 L03AA FACTEURS DE CROISSANCE DES COLONIES 1,0% 1.160 10 0,0% 185 185 24 55 H01AC SOMATROPINE ET ANALOGUES 0,9% 1.040 45 0,0% 133 170 25 26 J01MA FLUOROQUINOLONES 0,9% 1.019 251 0,2% 74 77 26 22 M01AC OXICAMES 0,9% 969 1.398 1,3% 25 24 27 21 C10AB FIBRATEN 0,9% 968 2.135 1,9% 13 11 28 25 A10BB DERIVES DE LA SULFONYLUREE 0,9% 963 2.224 2,0% 12 14 29 32 J02AC DERIVES TR ...
1 1 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 9,6% 10.751 1.024 0,9% 32 36 2 2 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 6,7% 7.419 3.779 3,4% 8 9 3 3 J05AF INHIBITOREN VAN HET REVERSE TRANSCRIPTASE (NUCLEOSIDEN) 5,6% 6.300 702 0,6% 44 43 4 5 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 5,2% 5.799 7.010 6,3% 1 3 5 4 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 4,4% 4.906 2.962 2,7% 10 5 6 7 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 3,2% 3.575 6.268 5,6% 2 1 7 6 L03AB INTERFERONEN 3,2% 3.559 220 0,2% 78 73 8 8 J05AE PROTEASE-INHIBITOREN 3,0% 3.322 310 0,3% 68 60 9 9 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 2,9% 3.197 3.934 3,5% 6 6 10 10 A10AD MIDDELLANGWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN MET SNEL BEGINEFFECT 2,4% 2.621 2.632 2,4% 11 12 11 15 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 2,2% 2.504 3.337 3,0% 9 10 12 13 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 2,1% 2.371 5.176 4,6% 3 2 13 12 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 2,0% 2.270 4.852 4,3% 4 4 14 14 A10AB SNELWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 1,9% 2.167 2.090 1,9% 15 16 15 11 A07EC MESALAZINE EN VERWANTE VERBINDINGEN 1,9% 2.126 1.968 1,8% 17 13 16 16 C01DX OVERIGE VASODILATANTIA BIJ HARTZIEKTEN 1,6% 1.791 4.097 3,7% 5 7 17 23 H01CB ANTIGROEIHORMOON 1,5% 1.685 85 0,1% 109 134 18 18 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 1,5% 1.666 1.389 1,2% 27 27 19 17 A10AC MIDDELLANGWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 1,4% 1.545 1.548 1,4% 21 23 20 20 M05BA BISFOSFONATEN 1,2% 1.377 762 0,7% 43 45 21 24 C09CA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II, ENKELVOUDIG 1,2% 1.377 1.393 1,2% 26 33 22 35 B02BD BLOEDSTOLLINGSFACTOREN 1,0% 1.169 3 0,0% 228 234 23 19 L03AA COLONY STIMULATING FACTORS (BLOEDGROEIFACTOREN) 1,0% 1.160 10 0,0% 185 185 24 55 H01AC SOMATROPINE EN ANALOGEN 0,9% 1.040 45 0,0% 133 170 25 26 J01MA FLUOROCHINOLONEN 0,9% 1.019 251 0,2% 74 77 26 22 M01AC OXICAMDERIVATEN 0,9% 969 1.398 1,3% 25 24 27 21 C10AB FIBRATEN 0,9% 968 2.135 1,9% 13 11 28 25 A10BB SULFONYLUREUMDERIVATEN 0,9% 963 2.224 2,0% 12 14 29 32 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 0,8% 886 114 0,1% 96 96 ...

Le cilazapril est converti en son métabolite actif, le cilazaprilate, un inhibiteur de l'enzyme de conversion de l'angiotensine (IEC) spécifique à longue durée d'action, qui bloque le système rénine-angiotensine-aldostérone et donc, la conversion de l'angiotensine I inactive en angiotensine II, qui est un puissant vasoconstricteur.
Cilazapril wordt omgezet tot zijn actieve metaboliet, cilazaprilaat, een specifieke langwerkende remmer van het angiotensineconverterend enzym (ACE), die het renine-angiotensinealdosteronsysteem onderdrukt en daardoor ook de omzetting van inactief angiotensine I in angiotensine II, een krachtige vasoconstrictor.

Mécanisme d’action Le fosinopril est un puissant inhibiteur à action prolongée de l’enzyme de conversion de l’angiotensine I en angiotensine II. C’est un pro-médicament rapidement et complètement hydrolysé, essentiellement au niveau de la muqueuse gastro-intestinale et en partie au niveau du foie en un métabolite actif: le fosinoprilate.
Werkingsmechanisme Fosinopril is een krachtige langdurig werkende remmer van het conversie-enzym dat angiotensine I omzet in angiotensine II. Het is een pro-geneesmiddel dat snel en volledig wordt gehydrolyseerd, voornamelijk ter hoogte van het maag-darmslijmvlies en gedeeltelijk ter hoogte van de lever, in een actief metaboliet: fosinoprilaat.

L’action de l’olmésartan est indépendante de la source ou de la voie de synthèse de l’angiotensine II. L’antagonisme sélectif des récepteurs de l’angiotensine II (type AT1) par l’olmésartan entraîne une augmentation du taux plasmatique de rénine et des concentrations d’angiotensine I et II, ainsi qu’une certaine diminution des concentrations plasmatiques d’aldostérone.
De werking van olmesartan hangt niet af van de bron of de synthese-route van het angiotensine II. Het selectieve antagonisme van de angiotensine II (AT 1 ) receptoren door olmesartan resulteert in een verhoging van de plasmareninespiegels en angiotensine I en II concentraties en enige daling van de plasma-aldosteron concentratie.

L’action de l’olmesartan est indépendante de la source et de la route de synthèse de l’angiotensine II. L’antagonisme sélectif vis-à-vis des récepteurs de l’angiotensine II (type AT1) par l’olmesartan entraîne une augmentation du taux plasmatique de rénine et des taux d’angiotensine I et II, ainsi qu’une légère diminution du taux plasmatique d’aldostérone.
De werking van olmesartan hangt niet af van de bron of de synthese-route van het angiotensine II. Het selectieve antagonisme van de angiotensine II (AT 1 ) receptoren door olmesartan resulteert in een verhoging van de plasmareninespiegels en angiotensine I en II concentraties en enige daling van de plasma-aldosteron concentratie.