Néanmoins, en attendant la production duodénale de métallothionéine induite par le zinc et l’inhibition effective de l'absorption du cuivre qui en résulte, l’administration initiale d'acétate de zinc dihydraté, associée à un agent chélateur, est possible chez les patients symptomatiques.
Desondanks zou in afwachting van door zink geïnduceerde duodenale metallothioneïneproductie en als gevolg effectieve remming van koperabsorptie, aanvankelijk zinkacetaatdehydraat kunnen worden toegediend aan symptomatische patiënten in combinatie met een chelatiemiddel.