Au début d’une maladie d’Alzheimer, le patient présente essentiellement des troubles dans un domaine de la mémoire (la mémoire épisodique), mais il garde de nombreuses capacités préservées (notamment de nombreux automatismes), dont la promotion et l’adaptation permettent le maintien d’une relative autonomie dans des activités importantes de la vie quotidienne.
Bij het begin van de ziekte van Alzheimer vertoont de patiënt voornamelijk stoornissen in één deel van het geheugen (het episodische geheugen), maar behoudt hij heel wat capaciteiten (met name heel wat automatismen) die, als ze worden gestimuleerd en aangepast, het behoud van een relatieve zelfstandigheid bij belangrijke handelingen van het dagelijkse leven mogelijk maken.