Traduction de «analogues nucléosidiques analogues » (Français → Néerlandais) :

Il s’agit d’inhibiteurs de la transcriptase inverse (analogues nucléosidiques, analogues nucléosidiques ou analogues non nucléotidiques), d’inhibiteurs de la protéase virale, d’inhibiteurs de fusion, d’inhibiteurs d’entrée et d’inhibiteurs d’intégrase.
Het gaat om reverse-transcriptaseremmers (nucleoside-analogen, nucleotide-analogen en niet-nucleoside-analogen), protease-inhibitoren, fusie-inhibitoren, entry-inhibitoren en integrase-inhibitoren.

L’utilisation concomitante d’indinavir avec des analogues nucléosidiques (lorsque les patients n’ont jamais été traités par ce type d’antirétroviral) peut diminuer le risque de développement de la résistance à la fois à l’indinavir et aux analogues nucléosidiques.
Het gelijktijdig gebruik van indinavir met nucleosideanalogen (nog niet eerder bij de patiënt gebruikt) kan het risico op het ontwikkelen van resistentie tegen zowel indinavir als nucleosideanalogen verminderen.

Trithérapie comportant analogues nucléosidiques/analogues nucléotidiques Des taux élevés d’échec virologique et d’émergence de résistance ont été rapportés à un stade précoce chez les patients infectés par le VIH lorsque le fumarate de ténofovir disoproxil était associé à la lamivudine et à l’abacavir, ainsi qu’à la lamivudine et à la didanosine selon un schéma posologique en une prise par jour.
Tripeltherapie met nucleosiden/nucleotiden Er is bij HIV-patiënten melding gemaakt van een hoog percentage virologisch falen en de ontwikkeling van resistentie, beide in een vroeg stadium, wanneer tenofovirdisoproxilfumaraat gecombineerd werd met lamivudine en abacavir of met lamivudine en didanosine in een eenmaal daagse dosering.

NUCLEOSIDIQUES ET NUCLEOTIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE REVERSE 2,8% 1.064 99 0,5% 37 40 10 7 A09AA PREPARATIONS ENZYMATIQUES 2,4% 893 388 2,0% 15 13 11 13 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 2,1% 808 65 0,3% 45 46 12 10 J01FA MACROLIDES 1,9% 739 211 1,1% 24 21 13 17 N03AX AUTRES ANTIEPILEPTIQUES 1,7% 633 158 0,8% 29 31 14 9 J01CR ASSOCIATIONS DE PENICILLINES, INHIB. DE LA BETALACTAMASE INCLUS 1,7% 629 368 1,9% 18 11 15 19 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 1,7% 626 501 2,5% 10 19 16 14 A10AB INSULINES ET ANALOGUES A ACTION RAPIDE 1,6% 625 591 3,0% 7 9 17 16 J01CA PENICILLINES A LARGE SPECTRE 1,4% 542 401 2,0% 12 14 18 15 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 1,4% 528 983 5,0% 4 4 19 21 R06AE DERIVES DE LA PIPERAZINE 1,2% 461 917 4,6% 5 6 20 18 A10AC INSULINES ET ANALOGUES A ACTION INTERMEDIAIRE 1,1% 426 406 2,0% 11 12 21 20 S03AA ANTI-INFECTIEUX 1,1% 405 520 2,6% 8 8 22 22 N03AG DERIVES DES ACIDES GRAS 1,1% 402 232 1,2% 21 22 23 24 H01BA VASOPRESSINE ET ANALOGUES 1,0% 388 163 0,8% 27 30 24 * D11AX AUTRES PREPARATIONS DERMATOLOGIQUES 1,0% 368 55 0,3% 49 * 25 25 R01AD CORTICOSTEROIDES 1,0% 366 850 4,3% 6 5 26 23 J01DC CEPHALOSPORINES DE LA DEUXIEME GENERATION 0,9% 340 154 0,8% 30 27 27 27 J05AE INHIBITEURS DE LA PROTEASE 0,9% 340 27 0,1% 72 70 28 28 A02BA ANTIHISTAMINIQUES H2 0,9% 330 358 1,8% 19 16 29 26 L02AE ANALOGUES DE LA GONADORELINE 0,8% 302 48 0,2% 54 48 30 29 R06AX AUTRES ANTIHISTAMINIQUES A USAGE SYSTEMIQUE 0,8% 291 513 2,6% 9 10 31 32 J05AG INHIBITEURS NON-NUCLEOSIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE REVERSE 0,7% 251 30 0,2% 68 72 32 33 J02AC DERIVES TRIAZOLES 0,6% 240 24 0,1% 79 76 33 30 J01DB CEPHALOSPORINES DE LA PREMIERE GENERATION 0,6% 226 77 0,4% 41 39 34 31 R03BC ANTIALLERGIQUES, SAUF LES CORTICOSTEROIDES 0,5% 171 143 0,7% 32 25 35 35 L03AA FACTEURS DE CROISSANCE DES COLONIES 0,4% 160 1 0,0% 177 167 TOTAL 90,0% 34.140 15.065 75,9% - -
3,8% 1.433 1.444 7,3% 3 3 7 11 J01GB OVERIGE AMINOGLYCOSIDEN 3,5% 1.319 42 0,2% 59 67 8 12 R03DC LEUKOTRIEENRECEPTORANTAGONISTEN 2,9% 1.106 370 1,9% 16 20 9 8 J05AF NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE TRANSCRIPTASEREMMERS 2,8% 1.064 99 0,5% 37 40 10 7 A09AA ENZYMPREPARATEN 2,4% 893 388 2,0% 15 13 11 13 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 2,1% 808 65 0,3% 45 46 12 10 J01FA MACROLIDEN 1,9% 739 211 1,1% 24 21 13 17 N03AX OVERIGE ANTI-EPILEPTICA 1,7% 633 158 0,8% 29 31 14 9 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMASE-REMMERS 1,7% 629 368 1,9% 18 11 15 19 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 1,7% 626 501 2,5% 10 19 16 14 A10AB SNELWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 1,6% 625 591 3,0% 7 9 17 16 J01CA PENICILLINES MET BREED SPECTRUM 1,4% 542 401 2,0% 12 14 18 15 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 1,4% 528 983 5,0% 4 4 19 21 R06AE PIPERAZINEDERIVATEN 1,2% 461 917 4,6% 5 6 20 18 A10AC MIDDELLANGWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 1,1% 426 406 2,0% 11 12 21 20 S03AA ANTIMICROBIELE MIDDELEN 1,1% 405 520 2,6% 8 8 22 22 N03AG VETZUURDERIVATEN 1,1% 402 232 1,2% 21 22 23 24 H01BA VASOPRESSINE EN VERWANTE VERBINDINGEN 1,0% 388 163 0,8% 27 30 24 * D11AX OVERIGE DERMATOLOGICA 1,0% 368 55 0,3% 49 * 25 25 R01AD CORTICOSTEROIDEN 1,0% 366 850 4,3% 6 5 26 23 J01DC CEFALOSPORINES VAN DE TWEEDE GENERATIE 0,9% 340 154 0,8% 30 27 27 27 J05AE PROTEASE-INHIBITOREN 0,9% 340 27 0,1% 72 70 28 28 A02BA H2-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 0,9% 330 358 1,8% 19 16 29 26 L02AE GONADORELINE-ANALOGEN 0,8% 302 48 0,2% 54 48 30 29 R06AX OVERIGE ANTIHISTAMINICA VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK 0,8% 291 513 2,6% 9 10 31 32 J05AG NIET-NUCLEOSIDE REVERSE TRANSCRIPTASEREMMERS 0,7% 251 30 0,2% 68 72 32 33 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 0,6% 240 24 0,1% 79 76 33 30 J01DB CEFALOSPORINES VAN DE EERSTE GENERATIE 0,6% 226 77 0,4% 41 39 34 31 R03BC ANTI-ALLERGISCHE MIDDELEN, EXCL. CORTICOSTEROIDEN 0,5% 171 143 0,7% 32 25 35 35 L03AA COLONY STIMULATING FACTORS (BLOEDGROEIFACTOREN) 0,4% 160 1 0,0% 177 167 TOTAAL 90,0% 34.140 1 ...

OBSTRUCTIVE 3,8% 1.433 1,4% 1.444 7,3% 3 7 J01GB AUTRES AMINOGLYCOSIDES 3,5% 1.319 57,2% 42 0,2% 59 8 R03DC ANTAGONISTES DES RECEPTEURS DES LEUCOTRIENES 2,9% 1.106 5,9% 370 1,9% 16 9 J05AF INHIB. NUCLEOSIDIQUES ET NUCLEOTIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE REVERSE 2,8% 1.064 5,1% 99 0,5% 37 10 A09AA PREPARATIONS ENZYMATIQUES 2,4% 893 29,2% 388 2,0% 15 11 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 2,1% 808 1,4% 65 0,3% 45 12 J01FA MACROLIDES 1,9% 739 2,6% 211 1,1% 24 13 N03AX AUTRES ANTIEPILEPTIQUES 1,7% 633 3,2% 158 0,8% 29 14 J01CR ASSOCIATIONS DE PENICILLINES, INHIB. DE LA BETALACTAMASE INCLUS 1,7% 629 2,0% 368 1,9% 18 15 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 1,7% 626 0,4% 501 2,5% 10 16 A10AB INSULINES ET ANALOGUES A ACTION RAPIDE 1,6% 625 4,8% 591 3,0% 7 17 J01CA PENICILLINES A LARGE SPECTRE 1,4% 542 3,2% 401 2,0% 12 18 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 1,4% 528 3,6% 983 5,0% 4 19 R06AE DERIVES DE LA PIPERAZINE 1,2% 461 2,4% 917 4,6% 5 20 A10AC INSULINES ET ANALOGUES A ACTION INTERMEDIAIRE 1,1% 426 5,4% 406 2,0% 11 21 S03AA ANTI-INFECTIEUX 1,1% 405 25,0% 520 2,6% 8 22 N03AG DERIVES DES ACIDES GRAS 1,1% 402 2,5% 232 1,2% 21 23 H01BA VASOPRESSINE ET ANALOGUES 1,0% 388 17,2% 163 0,8% 27 24 D11AX AUTRES PREPARATIONS DERMATOLOGIQUES 1,0% 368 15,1% 55 0,3% 49 25 R01AD CORTICOSTEROIDES 1,0% 366 2,1% 850 4,3% 6 26 J01DC CEPHALOSPORINES DE LA DEUXIEME GENERATION 0,9% 340 1,6% 154 0,8% 30 27 J05AE INHIBITEURS DE LA PROTEASE 0,9% 340 5,8% 27 0,1% 72 28 A02BA ANTIHISTAMINIQUES H2 0,9% 330 1,7% 358 1,8% 19 29 L02AE ANALOGUES DE LA GONADORELINE 0,8% 302 1,0% 48 0,2% 54 30 R06AX AUTRES ANTIHISTAMINIQUES A USAGE SYSTEMIQUE 0,8% 291 2,1% 513 2,6% 9 31 J05AG INHIBITEURS NON-NUCLEOSIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE REVERSE 0,7% 251 4,9% 30 0,2% 68 32 J02AC DERIVES TRIAZOLES 0,6% 240 0,6% 24 0,1% 79 33 J01DB CEPHALOSPORINES DE LA PREMIERE GENERATION 0,6% 226 7,2% 77 0,4% 41 34 R03BC ANTIALLERGIQUES, SAUF LES CORTICOSTEROIDES 0,5% 171 9,0% 143 0,7% 32 35 L03AA FACTEURS DE CROISSANCE DES COLONIE ...
LUCHTWEGAANDOENIN 3,8% 1.433 1,4% 1.444 7,3% 3 7 J01GB OVERIGE AMINOGLYCOSIDEN 3,5% 1.319 57,2% 42 0,2% 59 8 R03DC LEUKOTRIEENRECEPTORANTAGONISTEN 2,9% 1.106 5,9% 370 1,9% 16 9 J05AF NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE TRANSCRIPTASEREMMERS 2,8% 1.064 5,1% 99 0,5% 37 10 A09AA ENZYMPREPARATEN 2,4% 893 29,2% 388 2,0% 15 11 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 2,1% 808 1,4% 65 0,3% 45 12 J01FA MACROLIDEN 1,9% 739 2,6% 211 1,1% 24 13 N03AX OVERIGE ANTI-EPILEPTICA 1,7% 633 3,2% 158 0,8% 29 14 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMASE-REMMERS 1,7% 629 2,0% 368 1,9% 18 15 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 1,7% 626 0,4% 501 2,5% 10 16 A10AB SNELWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 1,6% 625 4,8% 591 3,0% 7 17 J01CA PENICILLINES MET BREED SPECTRUM 1,4% 542 3,2% 401 2,0% 12 18 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 1,4% 528 3,6% 983 5,0% 4 19 R06AE PIPERAZINEDERIVATEN 1,2% 461 2,4% 917 4,6% 5 20 A10AC MIDDELLANGWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 1,1% 426 5,4% 406 2,0% 11 21 S03AA ANTIMICROBIELE MIDDELEN 1,1% 405 25,0% 520 2,6% 8 22 N03AG VETZUURDERIVATEN 1,1% 402 2,5% 232 1,2% 21 23 H01BA VASOPRESSINE EN VERWANTE VERBINDINGEN 1,0% 388 17,2% 163 0,8% 27 24 D11AX OVERIGE DERMATOLOGICA 1,0% 368 15,1% 55 0,3% 49 25 R01AD CORTICOSTEROIDEN 1,0% 366 2,1% 850 4,3% 6 26 J01DC CEFALOSPORINES VAN DE TWEEDE GENERATIE 0,9% 340 1,6% 154 0,8% 30 27 J05AE PROTEASE-INHIBITOREN 0,9% 340 5,8% 27 0,1% 72 28 A02BA H2-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 0,9% 330 1,7% 358 1,8% 19 29 L02AE GONADORELINE-ANALOGEN 0,8% 302 1,0% 48 0,2% 54 30 R06AX OVERIGE ANTIHISTAMINICA VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK 0,8% 291 2,1% 513 2,6% 9 31 J05AG NIET-NUCLEOSIDE REVERSE TRANSCRIPTASEREMMERS 0,7% 251 4,9% 30 0,2% 68 32 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 0,6% 240 0,6% 24 0,1% 79 33 J01DB CEFALOSPORINES VAN DE EERSTE GENERATIE 0,6% 226 7,2% 77 0,4% 41 34 R03BC ANTI-ALLERGISCHE MIDDELEN, EXCL. CORTICOSTEROIDEN 0,5% 171 9,0% 143 0,7% 32 35 L03AA COLONY STIMULATING FACTORS (BLOEDGROEIFACTOREN) 0,4% 160 7,7% 1 0,0% 177 TOTAAL 90,0% 34 ...

Analogues nucléosidiques : Quelques cas d’acidose lactique sont survenus lors de l’utilisation d’analogues nucléosidiques, seuls ou en association avec d’autres nucléosides.
Nucleosideanalogen: Het gebruik van nucleosideanalogen, alleen of in combinatie met andere nucleosiden, resulteerde in lactaatacidose.

Fuzeon est indiqué, en association avec d'autres antirétroviraux, dans le traitement des patients infectés par le VIH-1, exposés et en échec à un traitement comprenant au moins un médicament de chacune des classes antirétrovirales suivantes : inhibiteurs de protéase, analogues non nucléosidiques de la transcriptase inverse et analogues nucléosidiques de la transcriptase inverse, ou présentant une intolérance aux traitements précédemment cités (voir rubrique 5.1)
Fuzeon is geïndiceerd, in combinatie met andere antiretrovirale middelen, voor de behandeling van HIV-1 geïnfecteerde patiënten, die eerder behandeld zijn en waarbij behandelingsregimes met tenminste één geneesmiddel uit elk van de antiretrovirale geneesmiddelklassen van proteaseremmers, non-nucleoside reverse transcriptaseremmers en nucleoside reverse transcriptaseremmers gefaald hebben of die intolerant zijn voor eerder gebruikte antiretrovirale behandelcombinaties (zie rubriek 5.1).

Dans un essai comparatif, l’association avec des analogues nucléosidiques (trithérapie avec de la zidovudine plus de la didanosine) a conféré une protection vis-à-vis de la sélection du virus exprimant au moins une substitution d’acide aminé associée à une résistance à la fois à l’indinavir (de 13/24 à 2/20 à la 24 ème semaine de traitement) et aux analogues nucléosidiques (de 10/16 à 0/20 à la 24 ème semaine de traitement).
In een vergelijkend onderzoek bood combinatietherapie met nucleosideanalogen (tripletherapie met zidovudine plus didanosine) bescherming tegen de selectie van virus dat ten minste één aminozuursubstitutie, geassocieerd met resistentie, uitdrukt tegen zowel indinavir (van 13/24 tot 2/20 in behandelingsweek 24) als de nucleosideanalogen (van 10/16 tot 0/20 in behandelingsweek 24).

Cependant, des études in vitro indiquent que la trithérapie par analogues nucléosidiques ou par association de deux analogues nucléosidiques et d’un inhibiteur de protéase est plus efficace pour inhiber les effets cytopathiques induits par VIH-1 qu’une monothérapie ou une bithérapie.
In vitro studies duiden er evenwel op dat tritherapie via combinaties van nucleoside analogen of associatie van twee nucleoside analogen en een proteaseremmer effectiever zijn in het remmen van de door HIV-1 veroorzaakte cytopathische effecten dan een monotherapie of een bitherapie.

Efficacité et sécurité cliniques : l’emtricitabine administrée en association avec d’autres antirétroviraux, y compris des analogues nucléosidiques, des analogues non nucléosidiques et des inhibiteurs de protéase, s’est révélée efficace dans le traitement de l’infection par le VIH chez des patients naïfs de traitement ou prétraités et ayant une charge virale contrôlée.
Klinische werkzaamheid en veiligheid: De werkzaamheid van emtricitabine in combinatie met andere antiretrovirale middelen, waaronder nucleoside-analogen, non-nucleoside-analogen en proteaseremmers, is aangetoond bij de behandeling van HIV-infectie bij nog niet eerder behandelde patiënten en reeds eerder behandelde patiënten bij wie het virus onder stabiele controle is.