Le risque de SS ou de SNM avec les ISRS est augmenté en cas d’utilisation simultanée d’autres médicaments sérotoninergiques (y compris d’autres antidépresseurs sérotoninergiques, les triptans), de médicaments qui affectent le métabolisme de la sérotonine (y compris les IMAO, par ex. bleu de méthylène), d’antipsychotiques et d’autres antagonistes dopaminergiques, et avec les opioïdes.
Het risico op SS of NMS met SSRIs neemt toe bij gelijktijdig gebruik van andere serotonerge geneesmiddelen (andere serotonerge antidepressiva, triptanen inbegrepen), met geneesmiddelen die het metabolisme van serotonine nadelig beïnvloeden (MAOIs inbegrepenbijv. methyleenblauw), antipsychotica en andere dopamineantagonisten en met opiaten. Patiënten moeten voor het optreden van verschijnselen en symptomen van het SS of NMS syndroom gecontroleerd worden (zie rubriek 4.3 – Contraindicaties).