L’intérêt de retard de 12 p.c. visé par l’article 61, § 7, de la loi, en cas de non-paiement, est fixé par le législateur lui-même et ce dans l’intérêt commun, à savoir la lutte contre les dépassements budgétaires dans certains secteurs de la biologie clinique.
De verwijlintrest aan 12 pct. voorzien door artikel 61, § 7, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 bij wanbetaling is door de wetgever zelf vastgesteld en zulks met het oog op het algemeen belang, namelijk in het kader van de strijd tegen begrotingsoverschrijdingen in bepaalde sectoren van de klinische biologie.