Vertaling van "anémie de grade " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

anémie | anémie
anaemia | anemie | bloedarmoede

pernicieuse (anémie-) | dont l'évolution est très grave (souvent fatale) (anémie-)
pernicieus | verderfelijk

anémie (83) aplastique | -anaplasique | anémie due à une insuffisance cellulaire de la moëlle osseuse
aplastische anemie | bloedarmoede door tekort aan rode bloedlichaampjes

Anémie à hématies falciformes [anémie drépanocytaire] avec crises
sikkelcelanemie met crisis

anémie sidéroblastique autosomique récessive de l'adulte
autosomaal recessieve sideroblastische anemie met aanvang op volwassen leeftijd

anémie réfractaire avec excès de blastes en transformation
refractaire anemie met exces aan blasten in transformatie

anémie réfractaire avec excès de blastes type 2
refractaire anemie met exces aan blasten 2

anémie réfractaire avec excès de blastes type 1
refractaire anemie met exces aan blasten 1

anémie réfractaire avec excès de blastes
refractaire anemie met exces aan blasten

anémie hémolytique auto-immune
AIHA - auto-immune hemolytische anemie

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Thrombocytopénie 42 72 82 78 Anémie 19 55 75 46 Grades CTC : neutropénie (Grade 3 ≥ 0,5–< 1,0 × 10 9 /l, Grade 4 < 0,5 × 10 9 /l) ; thrombocytopénie (Grade 3 ≥ 25–< 50 × 10 9 /l, Grade 4 < 25 × 10 9 /l); anémie (hémoglobine Grade 3 ≥ 65 – < 80 g/l, Grade 4 < 65 g/l).
CTC graden: neutropenie (Graad 3 ≥ 0,5– < 1,0 × 10 9 /l, Graad 4 < 0,5 × 10 9 /l); trombocytopenie (Graad 3 ≥ 25–< 50 × 10 9 /l, Graad 4 < 25 × 10 9 /l); anemie (hemoglobine Graad 3 ≥ 65–< 80 g/l, Graad 4 < 65 g/l).

Dans l’étude menée chez des patients atteints de GIST non resécables et/ou métastatiques, une anémie de grade 3 ou 4 a été rapportée respectivement chez 5,4% et 0,7% des patients. Ces cas d'anémies pouvaient être liés à un saignement gastro-intestinal ou intra-tumoral, au moins chez certains de ces patients.
In de studie bij patiënten met niet-reseceerbare en/of gemetastaseerde GIST werd graad 3 en 4 anemie gerapporteerd in respectievelijk 5,4% en 0,7% van de patiënten, en bij tenminste enkele van deze patiënten zou dit gerelateerd kunnen zijn aan gastro-intestinale of intra-tumorale hemorragieën.

Description d’effets indésirables sélectionnés Anémie Dans les études cliniques de phase III, le délai médian jusqu’à apparition d’une anémie de grade CTCAE ≥ 2 a été de 1,5 mois.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen Anemie In klinische fase 3-studies was de mediane tijd tot optreden van de eerste anemie van CTCAE-graad 2 of hoger 1,5 maanden.

Dans l’étude menée chez des patients atteints de GIST non resécables et/ou métastatiques, une anémie de grade 3 ou 4 a été rapportée respectivement chez 5,4% et 0,7% des patients.
In de studie bij patiënten met niet-reseceerbare en/of gemetastaseerde GIST werd graad 3 en 4 anemie gerapporteerd in respectievelijk 5,4% en 0,7% van de patiënten, en bij tenminste enkele van deze patiënten zou dit gerelateerd kunnen zijn aan gastro-intestinale of intra-tumorale hemorragieën.

Aplasie médullaire Le traitement par Tasigna est associé à une thrombopénie, une neutropénie et une anémie (de grade 3/4 selon la classification internationale « National Cancer Institute Common Toxicity Criteria »).
Myelosuppressie Behandeling met Tasigna is geassocieerd met (National Cancer Institute Common Toxicity Criteria graad 3-4) trombocytopenie, neutropenie en anemie.

Myélosuppression Iclusig est associé à des thrombocytopénies, neutropénies et anémies sévères (grade 3 ou 4 selon les Critères communs de terminologie pour les effets indésirables (CTCAE) du National Cancer Institute (NCI)).
Myelosuppressie Iclusig wordt in verband gebracht met ernstige (graad 3 of 4 volgens de Common Terminology Criteria for Adverse Events van het National Cancer Institute) trombocytopenie, neutropenie en anemie.

La fréquence des thrombocytopénies, neutropénies et anémies de grade 3 ou 4 était plus élevée chez les patients atteints de LMC-PA et de LMC-PB/LAL Ph+ que chez ceux atteints de LMC-PC (voir Tableau 4).
De frequentie van graad 3 of 4 trombocytopenie, neutropenie en anemie was hoger bij patiënten met AP-CML en BP-CML/Ph+ ALL dan bij patiënten met CP-CML (zie tabel 4).

Ces cas d'anémies pouvaient être liés à un saignement gastro-intestinal ou intra-tumoral, au moins chez certains de ces patients. Des neutropénies de grade 3 ou 4 ont été rapportées respectivement 7,5% et 2,7% chez des patients et une thrombopénie de grade 3 chez 0,7% des patients.
Graad 3 en 4 neutropenie werd waargenomen in respectievelijk 7,5% en 2,7% van de patiënten en graad 3 trombocytopenie in 0,7% van de patiënten.