Si, lors de l’intervention, il est fait usage d’un arceau pour le placement des grains et/ou le contrôle ultérieur, cette application se déroule en principe et presque sans exception sous la responsabilité de l’urologue qui doit être détenteur d’une autorisation à cet effet conformément à l’art. 53.3.1 du RGPRI [AR du 17 mai 2007].
Indien bij de ingreep gebruik wordt gemaakt van een C-boog voor het plaatsen van de zaadjes en/of voor de controle nadien, gebeurt deze toepassing in principe en vrijwel zonder uitzondering onder de verantwoordelijkheid van de uroloog, die daartoe vergund dient te zijn overeenkomstig Art. 53. 3.1 ARBIS [KB 17 mei 2007].