Lors de l’utilisation d’une application, il sera donc vérifié qui est l’utilisateur (identification), s’il est bien celui qu’il prétend être (authentification) et s’il possède les caractéristiques et mandats utiles (vérification).
Bij het gebruik van een toepassing zal aldus worden nagegaan wie de gebruiker is (identificatie), of hij wel degelijk is wie hij beweert te zijn (authenticatie) en of hij beschikt over de nodige kenmerken en mandaten (verificatie).