La variation relative du VEMS après 26 semaines par rapport à la valeur du groupe témoin chez les enfants (de 6 à 11 ans) présentait une amélioration respectivement de 0,44 % (IC à 95 %: -5,90%; 6,77%, N = 43 p = 0,892) et de 6,1 % (IC à 95 %: -1,28%; 13,54%; N = 59, p = 0,104).
In de onderzoeken DPM-CF-301 en -302 was het relatieve percentage van het voorspelde FEV 1 in vergelijking met de controle bij kinderen (6-11 jaar) verbeterd met respectievelijk 0,44% (95% betrouwbaarheidsinterval -5,90, 6,77, N=43) en 6,1% (95% betrouwbaarheidsinterval -1,28, 13,54, N=59) in 26 weken (p=0,892 en 0,104).