Vertaling van "arn-vhc négatif " (Frans → Nederlands) :

Génotype 1 : Le traitement doit être poursuivi pour une autre période de six mois (soit un total de un an) chez les patients qui présentent un ARN-VHC négatif après six mois de traitement.
Genotype 1: De behandeling moet voortgezet worden gedurende een volgende periode van zes maanden (d.w.z. in totaal één jaar) bij patiënten die na zes maanden behandeling een negatieve HCV-RNA hebben vertoond.

A la 12 ème semaine*** (n=915) ARN-VHC négatif 508 433 85 % (433/508)
In week 12*** (n=915) HCV-RNA negatief 508 433 85 % (433/508)

Génotypes Non-1 : La décision de poursuivre le traitement jusqu’à un an chez les patients avec un ARN-VHC négatif après six mois de traitement est fonction d’autres facteurs de pronostic (par exemple, âge > 40 ans, sexe mâle, fibrose septale).
Andere dan genotype 1: De beslissing om de behandeling tot één jaar voort te zetten bij patiënten met negatief HCV-RNA na zes maanden behandeling moet gebaseerd zijn op andere prognostische factoren (bijv. leeftijd > 40 jaar, mannelijk geslacht, septale fibrose).

Les patients ayant un ARN-VHC négatif à la 12 ème semaine de traitement ont poursuivi leur traitement pendant 48 semaines et ont été suivis pendant 24 semaines après la fin de leur traitement.
Patiënten die HCV-RNA-negatief waren na week 12 van de behandeling zetten de behandeling nog 48 weken voort en werden tot 24 weken na de behandeling gevolgd.

Chez les patients en situation d’échec à un précédent traitement par un interféron non-pégylé ou par un interféron pégylé et ayant un ARN-VHC négatif à la 12 ème semaine de traitement, les taux de réponse prolongée étaient de 59 % et 50 %, respectivement.
Bij patiënten bij wie de behandeling met niet-gepegyleerd interferon of gepegyleerd interferon eerder faalde en die negatief waren na week 12 was de aanhoudende responsratio respectievelijk 59 % en 50 %.

Le traitement doit être poursuivi chez les patients qui présentent un ARN-VHC négatif.
De behandeling moet voortgezet worden bij patiënten die een negatieve HCV-RNA vertonen.

Le traitement doit être poursuivi pour une autre période de 6 mois (soit un total de 12 mois) chez les patients qui présentent un ARN-VHC négatif à 6 mois, mais avec un génotype viral de type 1 (déterminé sur un échantillon avant traitement) et une charge virale élevée avant traitement.
De behandeling moet voortgezet worden gedurende een volgende periode van 6 maanden (d.w.z. een totaal van 12 maanden) bij patiënten die na 6 maanden een negatieve HCV-RNA hebben vertoond, en met een viraal genotype 1 (bepaald met een monster vóór de start van de behandeling) en met een hoge virale belasting vóór de start van de behandeling.