Traduction de «artérielle systolique inférieure » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

hypertension artérielle systolique
systolische hypertensie

pression systolique | pression artérielle maximale
preload | voorbelasting

maladie de Raynaud | trouble de la vaso-motricité artérielle (touchant les membres inférieurs)
Raynaudfenomeen | bleekheid van vingers of tenen

hypotension | tension (artérielle) inférieure à la normale
hypotensie | lage bloeddruk

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Les patients présentant une faible pression artérielle systolique (inférieure ou égale à 120 mm Hg) lors de l’instauration du traitement ou au cours des 3 premiers jours suivant l’infarctus doivent recevoir une dose inférieure, à savoir 2,5 mg par voie orale (voir rubrique 4.4).
Patiënten met een lage systolische bloeddruk (120 mmHg of lager) moeten een lagere dosis krijgen - 2,5 mg per os (zie rubriek 4.4) - als de behandeling wordt gestart of de eerste 3 dagen na het infarct.

Le métoprolol ne peut pas être administré aux patients présentant un risque d’infarctus du myocarde aigu, lorsque le rythme cardiaque est inférieur à 45 battements/minute, l’intervalle P-Q supérieur à 0,24 secondes ou la tension artérielle systolique inférieure à 100 mmHg.
Metoprolol mag niet toegediend worden aan patiënten die een risico van acuut myocardinfarct vertonen, wanneer het hartritme lager dan 45 slagen/minuut is, het P-Q interval groter dan 0,24 seconden is of de systolische bloeddruk kleiner dan 100 mmHg is.

- hypotension sévère avec pression artérielle systolique inférieure à 90 mmHg,
- Ernstige hypotensie met een systolische bloeddruk lager dan 90 mm Hg.

Si l’hypotension persiste (pression artérielle systolique inférieure à 90 mm Hg pendant plus d’1 heure), la prise de lisinopril doit être interrompue.
Als de hypotensie aanhoudt (langer dan 1 uur een systolische bloeddruk lager dan 90 mm Hg), dan moet de behandeling met lisinopril gestopt worden.

Il ne doit pas être initié en cas de pression artérielle systolique inférieure à 100 mm Hg.
Wanneer de systolische bloeddruk lager is dan 100 mm Hg dient behandeling niet te worden gestart.

Dans le diabète de type 2, viser une pression artérielle systolique inférieure à 140 mmHg est suffisant.
Bij type 2-diabetici volstaat het dus te streven naar een systolische bloeddruk lager dan 140 mmHg.

Il en ressort qu’une tension artérielle systolique inférieure à 160 mmHg est associée à une mortalité plus élevée.
Hieruit blijkt dat een systolische bloeddruk lager dan 160 mmHg gepaard gaat met een hogere mortaliteit.

En cas d’hypotension (pression artérielle systolique inférieure ou égale à 100 mm Hg), une dose d’entretien quotidienne de 5 mg peut être administrée, et cette dose peut être réduite temporairement à 2,5 mg si nécessaire.
Als hypotensie optreedt (systolische bloeddruk minder dan of gelijk aan 100 mm Hg) kan een dagelijkse onderhoudsdosis van 5 mg zo nodig toegediend worden met tijdelijke verminderingen tot 2,5 mg.

En cas d’hypotension prolongée (pression artérielle systolique inférieure à 90 mm Hg pendant plus d’1 heure), la prise de lisinopril doit être interrompue.
Als langdurige hypotensie optreedt (systolische bloeddruk lager dan 90 mm Hg gedurende meer dan 1 uur) moet de behandeling met lisinopril gestopt worden.

Cibler une pression artérielle systolique non inférieure à 130 mmHg semble justifié.
Streven naar een systolische bloeddruk niet lager dan 130 mmHg lijkt verdedigbaar.