Vertaling van "association de deux analogues nucléosidiques " (Frans → Nederlands) :

Cependant, des études in vitro indiquent que la trithérapie par analogues nucléosidiques ou par association de deux analogues nucléosidiques et d’un inhibiteur de protéase est plus efficace pour inhiber les effets cytopathiques induits par VIH-1 qu’une monothérapie ou une bithérapie.
In vitro studies duiden er evenwel op dat tritherapie via combinaties van nucleoside analogen of associatie van twee nucleoside analogen en een proteaseremmer effectiever zijn in het remmen van de door HIV-1 veroorzaakte cytopathische effecten dan een monotherapie of een bitherapie.

Dans un essai comparatif, l’association avec des analogues nucléosidiques (trithérapie avec de la zidovudine plus de la didanosine) a conféré une protection vis-à-vis de la sélection du virus exprimant au moins une substitution d’acide aminé associée à une résistance à la fois à l’indinavir (de 13/24 à 2/20 à la 24 ème semaine de traitement) et aux analogues nucléosidiques (de 10/16 à 0/20 à la 24 ème semaine de traitement).
In een vergelijkend onderzoek bood combinatietherapie met nucleosideanalogen (tripletherapie met zidovudine plus didanosine) bescherming tegen de selectie van virus dat ten minste één aminozuursubstitutie, geassocieerd met resistentie, uitdrukt tegen zowel indinavir (van 13/24 tot 2/20 in behandelingsweek 24) als de nucleosideanalogen (van 10/16 tot 0/20 in behandelingsweek 24).

Les effets sur la charge virale ont été plus prononcés chez les patients traités par l'indinavir en association avec des analogues nucléosidiques, mais la proportion des patients ayant une charge virale sérique en dessous de la limite de détection (500 copies/ml) a varié selon les études, de 40 % à plus de 80 % à la 24 ème semaine.
Bij de patiënten die werden behandeld met indinavir in combinatie met nucleosideanologen was het effect op de viral load telkens meer uitgesproken, maar het deel van de patiënten met viraal RNA in het serum onder de kwantificeringslimiet (500 kopieën/ml) varieerde van de ene studie tot de andere, op week 24 van 40 % tot meer dan 80 %.

L'indinavir en monothérapie ou en association avec des analogues nucléosidiques (zidovudine/stavudine et lamivudine) a montré qu'il ralentit la progression de la maladie par rapport aux autres antirétroviraux et qu'il produit un effet soutenu sur la charge virale et le nombre de cellules CD4.
Indinavir alleen of in combinatie met nucleosideanalogen (zidovudine/stavudine en lamivudine) blijkt in vergelijking met nucleosideanologen de klinische progressie te vertragen en een aanhoudend effect op de viral load en CD4-telling te geven.

De même, les effets sur le nombre de cellules CD4 tendent à être plus prononcés chez les patients traités par l'indinavir en association avec des analogues nucléosidiques comparativement aux patients traités par l'indinavir en monothérapie.
Zo is ook bij patiënten die met indinavir in combinatie met nucleosideanologen worden behandeld het effect op de CD4-celtelling meer uitgesproken dan bij indinavir alleen.

Affections musculo-squelettiques et systémiques : une augmentation des CPK, des myalgies, des myosites, et rarement, des rhabdomyolyses ont été rapportées avec les inhibiteurs de la protéase, particulièrement en association avec les analogues nucléosidiques.
Skeletspierstelsel-, bindweefsel- en botaandoeningen: Met proteaseremmers zijn verhoogde CPK, myalgie, myositis en zelden rhabdomyolyse gemeld, vooral in combinatie met nucleoside analoga.

Ces cas surviennent en particulier lorsqu’APTIVUS ou un autre inhibiteur de la protéase est associé à des analogues nucléosidiques.
Deze stoornissen traden voornamelijk op wanneer APTIVUS of andere proteaseremmers samen met nucleoside-analogen werden gebruikt.

Tumeurs malignes secondaires Comme pour les autres analogues nucléosidiques, le traitement par la cladribine est associé à une myélosuppression et une immunodépression sévère et prolongée.
Secundaire kwaadaardige tumoren Net zoals andere nucleoside-analoga, wordt behandeling met cladribine in verband gebracht met myelosuppressie en langdurige immunosuppressie.

Notons que l’association de deux inhibiteurs nucléosidiques et du ténofovir a montré un plus haut taux d’échec virologique chez les patients traités pour une infection chronique à VIH.
Bij patiënten behandeld voor een chronische HIV-besmetting, werd aangetoond dat de behandeling met de combinatie van twee nucleosideremmers en tenofovir vaak niet aanslaat.

Elle sera ainsi constituée d’un inhibiteur de protéase boosté (associé à du ritonavir) et de deux INTI (inhibiteur nucléosidique de la transcriptase inverse).
Deze bestaat uit een gebooste (geassocieerd met ritonavir) PI (protease-inhibitor) en twee NRTI (nucleoside reversetranscriptase remmers).