En l'absence d'hypotension symptomatique qui suit l'instauration du traitement par RENITEC dans l'insuffisance cardiaque ou après prise en charge efficace de celle-ci, la dose doit être augmentée progressivement jusqu'à la dose habituelle d'entretien de 20 mg, donnée en une prise unique ou en deux prises, selon la tolérance du patient.
In de afwezigheid van, of na effectieve behandeling van symptomatische hypotensie na instelling van behandeling met RENITEC voor hartfalen, moet de dosis geleidelijk worden opgehoogd tot de gebruikelijke onderhoudsdosis van 20 mg, als een enkele dosis of twee verdeelde doses, op geleide van de verdraagbaarheid.