Traduction de «avec l’association ritonavir atazanavir » (Français → Néerlandais) :

La dose maximale journalière de CRESTOR doit être ajustée afin que l’exposition attendue à la rosuvastatine ne soit pas supérieure à celle d’une dose journalière de 40 mg de CRESTOR prise sans médicament interagissant, comme par exemple une dose de 20 mg de CRESTOR avec du gemfibrozil (augmentation de l’exposition de 1,9 fois), et une dose de 10 mg de CRESTOR avec l’association ritonavir/atazanavir (augmentation de l’exposition de 3,1 fois).
Wanneer de verwachte toename in blootstelling (AUC) ongeveer een tweevoud of hoger is, wordt gestart met een eenmaal daagse dosering CRESTOR van 5 mg. De maximale dagelijkse dosis CRESTOR dient dusdanig te worden aangepast zodat het aannemelijk is dat de verwachte blootstelling aan rosuvastatine niet hoger is dan de blootstelling bij een dagelijkse dosis van 40 mg CRESTOR, ingenomen zonder interagerend geneesmiddel, zoals bijvoorbeeld een 20 mg dosis CRESTOR met gemfibrozil (1,9-voudige toename) en een 10 mg dosis CRESTOR met de combinatie atazanavir/ritonavir (3,1-voudige toename).

Si l’on ne peut éviter l’association d’atazanavir et d’un inhibiteur de la pompe à protons, il est recommandé d’assurer un suivi clinique étroit (ex.: charge virale) et d’augmenter la dose jusqu’à 400 mg d’atazanavir associée à 100 mg de ritonavir; on ne dépassera pas 20 mg d’ésoméprazole et VIMOVO ne doit donc pas être utilisé en concomitance avec l’atazanavir (voir rubrique 4.3).
Wanneer de combinatie van atazanavir met een protonpompremmer niet kan worden vermeden, wordt nauwkeurige klinische controle (bv. virus loading) in combinatie met verhoging van de dosering van atazanavir tot 400 mg samen met 100 mg ritonavir aanbevolen. De dosering van esomeprazol 20 mg dient niet te worden overschreden en daarom moet VIMOVO niet gelijktijdig gebruikt worden met atazanavir (zie rubriek 4.3).

Si l’association d’atazanavir avec un inhibiteur de la pompe à protons est jugée inévitable, il est recommandé d’appliquer une surveillance clinique étroite (p. ex. charge virale) et d’y associer une augmentation de la dose d’atazanavir à 400 mg avec 100 mg de ritonavir.
Als de combinatie van atazanavir met een protonpompremmer onvermijdelijk wordt geacht, wordt strikte klinische monitoring (bijv. de virus load) aanbevolen in combinatie met een dosisverhoging van atazanavir tot 400 mg met 100 mg ritonavir.

- les inhibiteurs de protéase: darunavir, indinavir, lopinavir/ritonavir, ritonavir, atazanavir associé au ritonavir, saquinavir ou fosamprénavir/saquinavir.
- proteaseremmers: darunavir, indinavir, lopinavir/ritonavir, ritonavir, ritonavir-boosted atazanavir, saquinavir of fosamprenavir/saquinavir.

Si l’on ne peut éviter l’association d’atazanavir et d’un inhibiteur de la pompe à protons, il est recommandé d’assurer un suivi clinique étroit et d’augmenter la dose jusqu’à 400 mg d’atazanavir associée à 100 mg de ritonavir; on ne dépassera pas 20 mg d’ésoméprazole.
Wanneer de combinatie van atazanavir met een protonpompremmer niet kan worden vermeden, wordt een grondige klinische controle in combinatie met verhoging van de atazanavir dosis naar 400 mg met 100 mg ritonavir aanbevolen. De dosering van esomeprazol 20 mg dient niet te worden overschreden.

Si l'on juge inévitable l'association d'atazanavir avec un inhibiteur de la pompe à protons, une surveillance clinique étroite (p. ex. de la charge virale) est recommandée en même temps qu'un passage de la dose d'atazanavir à 400 mg avec adjonction de 100 mg de ritonavir ; il ne faut pas dépasser 20 mg d'oméprazole.
Als de combinatie van atazanavir en een protonpompremmer niet kan worden vermeden, wordt een nauwgezette klinische monitoring (bv. virusbelasting) aanbevolen in combinatie met een verhoging van de dosering van atazanavir tot 400 mg met 100 mg ritonavir; de dosering van omeprazol mag niet hoger zijn dan 20 mg.

L’administration d’oméprazole (40 mg une fois par jour) en association avec atazanavir 300 mg/ritonavir 100 mg chez des volontaires en bonne santé a réduit de 75 % l’exposition à l’atazanavir.
De gelijktijdige toediening van omeprazol (40 mg eenmaal per dag) en atazanavir 300 mg/ritonavir 100 mg aan gezonde vrijwilligers leidde tot een afname met 75% van de blootstelling aan atazanavir.

- les associations ritonavir + lopinavir, ritonavir + saquinavir, ritonavir + nelfinavir, ritonavir + nelfinavir + névirapine, névirapine + evafirenz, abacavir + amprenavir.
- de combinaties ritonavir + lopinavir, ritonavir + saquinavir, ritonavir + nelfinavir, ritonavir + nelfinavir + nevirapine, nevirapine + evafirenz, abacavir + amprenavir

1 L01XE L01XE01 IMATINIB 479 1,9% 4,3 2 L02BG L02BG03 ANASTROZOLE 179 1,4% 48,1 L02BG04 LETROZOLE 118 1,5% 27,9 L02BG06 EXEMESTANE 98 1,6% 22,0 3 A10AB A10AB05 INSULINE ASPARTE 180 1,8% 163,9 A10AB01 INSULINE HUMAINE 118 1,7% 119,4 A10AB04 INSULINE LISPRO 47 2,3% 42,5 A10AB06 INSULINE GLULISINE 7 1,0% 6,3 4 A10AE A10AE04 INSULINE GLARGINE 217 1,4% 127,9 A10AE05 INSULINE DETEMIR 112 2,9% 62,4 5 B02BD B02BD09 NONACOG ALFA 232 7,5% 0,3 6 H03AA H03AA01 LEVOTHYROXINE SODIQUE 212 2,6% 2.253,5 H03AA03 ASSOCIATIONS DE LEVOTHYROXINE ET DE LIOTHYRONINE 5 2,5% 40,7 7 C10AA C10AA05 ATORVASTATINE 101 0,1% 78,5 C10AA01 SIMVASTATINE 41 0,1% 147,6 C10AA07 ROSUVASTATINE 30 0,1% 37,3 C10AA03 PRAVASTATINE 21 0,1% 40,6 C10AA04 FLUVASTATINE 2 0,0% 2,3 8 A10AD A10AD01 INSULINE HUMAINE 75 0,5% 75,0 A10AD05 INSULINE ASPART 73 1,1% 67,2 A10AD04 INSULINE LISPRO 8 0,7% 6,9 9 H01AC H01AC01 SOMATROPINE 149 0,8% 7,7 10 H01CB H01CB02 OCTREOTIDE 98 0,7% 2,7 H01CB03 LANREOTIDE 39 0,7% 1,0 11 J05AF J05AF05 LAMIVUDINE 38 0,9% 5,6 J05AF06 ABACAVIR 33 5,0% 3,6 J05AF04 STAVUDINE 23 8,2% 2,9 J05AF07 TENOFOVIR DISOPROXIL 20 0,2% 1,4 J05AF02 DIDANOSINE 9 1,7% 1,5 J05AF01 ZIDOVUDINE 4 1,9% 0,4 J05AF08 ADEFOVIR DIPIVOXIL 1 0,0% 0,0 12 L02BA L02BA01 TAMOXIFENE 62 1,4% 99,2 L02BA03 FULVESTRANT 58 8,8% 3,8 13 J05AR J05AR04 ZIDOVUDINE, LAMIVUDINE ET ABACAVIR 65 2,0% 2,9 J05AR01 ZIDOVUDINE ET LAMIVUDINE 38 0,7% 2,7 J05AR02 LAMIVUDINE ET ABACAVIR 1 0,0% 0,1 14 A02BC A02BC01 OMEPRAZOLE 59 0,1% 100,9 A02BC02 PANTOPRAZOLE 19 0,0% 10,2 A02BC05 ESOMEPRAZOLE 9 0,0% 7,1 A02BC04 RABEPRAZOLE 5 0,1% 2,2 A02BC03 LANSOPRAZOLE 4 0,1% 5,1 15 J05AE J05AE06 LOPINAVIR 60 1,1% 4,2 J05AE07 FOSAMPRENAVIR 14 0,7% 1,1 J05AE08 ATAZANAVIR 4 0,1% 0,3 J05AE03 RITONAVIR 3 0,5% 0,3 J05AE02 INDINAVIR 2 2,6% 0,2 16 C09AA C09AA04 PERINDOPRIL 29 0,1% 55,5 C09AA03 LISINOPRIL 19 0,1% 92,4 C09AA05 RAMIPRIL 11 0,1% 67,7 C09AA01 CAPTOPRIL 5 0,1% 14,0 C09AA06 QUINAPRIL 3 0,1% 10,8 C09AA02 ENALAPRIL 1 0,1% 10,7 C09AA09 FOSINOPRIL 1 0,2% 1,2 C09AA08 CIL ...
1 L01XE L01XE01 IMATINIB 479 1,9% 4,3 2 L02BG L02BG03 ANASTROZOL 179 1,4% 48,1 L02BG04 LETROZOL 118 1,5% 27,9 L02BG06 EXEMESTAAN 98 1,6% 22,0 3 A10AB A10AB05 INSULINE ASPART 180 1,8% 163,9 A10AB01 HUMANE INSULINE 118 1,7% 119,4 A10AB04 INSULINE LISPRO 47 2,3% 42,5 A10AB06 INSULINE GLULISINE 7 1,0% 6,3 4 A10AE A10AE04 INSULINE GLARGINE 217 1,4% 127,9 A10AE05 INSULINE DETEMIR 112 2,9% 62,4 5 B02BD B02BD09 NONACOG ALFA 232 7,5% 0,3 6 H03AA H03AA01 LEVOTHYROXINE 212 2,6% 2.253,5 H03AA03 LEVOTHYROXINE MET LIOTHYRONINE 5 2,5% 40,7 7 C10AA C10AA05 ATORVASTATINE 101 0,1% 78,5 C10AA01 SIMVASTATINE 41 0,1% 147,6 C10AA07 ROSUVASTATINE 30 0,1% 37,3 C10AA03 PRAVASTATINE 21 0,1% 40,6 C10AA04 FLUVASTATINE 2 0,0% 2,3 8 A10AD A10AD01 HUMANE INSULINE 75 0,5% 75,0 A10AD05 INSULINE ASPART 73 1,1% 67,2 A10AD04 INSULINE LISPRO 8 0,7% 6,9 9 H01AC H01AC01 SOMATROPINE 149 0,8% 7,7 10 H01CB H01CB02 OCTREOTIDE 98 0,7% 2,7 H01CB03 LANREOTIDE 39 0,7% 1,0 11 J05AF J05AF05 LAMIVUDINE 38 0,9% 5,6 J05AF06 ABACAVIR 33 5,0% 3,6 J05AF04 STAVUDINE 23 8,2% 2,9 J05AF07 TENOFOVIR DISOPROXIL 20 0,2% 1,4 J05AF02 DIDANOSINE 9 1,7% 1,5 J05AF01 ZIDOVUDINE 4 1,9% 0,4 J05AF08 ADEFOVIR DIPIVOXIL 1 0,0% 0,0 12 L02BA L02BA01 TAMOXIFEN 62 1,4% 99,2 L02BA03 FULVESTRANT 58 8,8% 3,8 13 J05AR J05AR04 ZIDOVUDINE, LAMIVUDINE EN ABACAVIR 65 2,0% 2,9 J05AR01 ZIDOVUDINE EN LAMIVUDINE 38 0,7% 2,7 J05AR02 LAMIVUDINE EN ABACAVIR 1 0,0% 0,1 14 A02BC A02BC01 OMEPRAZOL 59 0,1% 100,9 A02BC02 PANTOPRAZOL 19 0,0% 10,2 A02BC05 ESOMEPRAZOL 9 0,0% 7,1 A02BC04 RABEPRAZOL 5 0,1% 2,2 A02BC03 LANSOPRAZOL 4 0,1% 5,1 15 J05AE J05AE06 LOPINAVIR 60 1,1% 4,2 J05AE07 FOSAMPRENAVIR 14 0,7% 1,1 J05AE08 ATAZANAVIR 4 0,1% 0,3 J05AE03 RITONAVIR 3 0,5% 0,3 J05AE02 INDINAVIR 2 2,6% 0,2 16 C09AA C09AA04 PERINDOPRIL 29 0,1% 55,5 C09AA03 LISINOPRIL 19 0,1% 92,4 C09AA05 RAMIPRIL 11 0,1% 67,7 C09AA01 CAPTOPRIL 5 0,1% 14,0 C09AA06 QUINAPRIL 3 0,1% 10,8 C09AA02 ENALAPRIL 1 0,1% 10,7 C09AA09 FOSINOPRIL 1 0,2% 1,2 C09AA08 CILAZAPRIL 0 0,0% 0,8 17 M05BA M05BA06 I ...

Elle sera ainsi constituée d’un inhibiteur de protéase boosté (associé à du ritonavir) et de deux INTI (inhibiteur nucléosidique de la transcriptase inverse).
Deze bestaat uit een gebooste (geassocieerd met ritonavir) PI (protease-inhibitor) en twee NRTI (nucleoside reversetranscriptase remmers).