Traduction de «biotine a une affinité » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

anémie hémolytique de type haptène de faible affinité
hapteen-type lage affiniteit hemolytische anemie

anémie hémolytique de type haptène de haute affinité
hapteen-type hoge affiniteit hemolytische anemie

Carence en:acide folique | acide pantothénique | biotine | cyanocobalamine | folate | vitamine B12
deficiëntie | biotine | deficiëntie | cyanocobalamine | deficiëntie | folaat | deficiëntie | foliumzuur | deficiëntie | pantotheenzuur | deficiëntie | vitamine B12

Déficit en carboxylase biotine-dépendante
deficiëntie van biotineafhankelijke carboxylase

maladie des noyaux gris centraux sensible à la biotine et à la thiamine
biotineresponsieve basale gangliaziekte

produit contenant de la biotine
product dat biotine bevat

biotine
biotine

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Cette vitamine est hydrosoluble, mais uniquement dans les solutions à pH neutre ou alcalin, stable à la chaleur mais détruite par les UV. La biotine a une affinité très élevée pour une glycoprotéine du blanc d’œuf appelée « avidine », qui inhibe l’assimilation et l’activité biologique de la biotine au point qu’une consommation régulière d’œufs crus peut entraîner des signes de carence en biotine.
Deze vitamine is wateroplosbaar maar enkel in oplossingen met neutrale of alkalische pH, is warmtestabiel maar wordt door UV-stralen afgebroken. Biotine heeft een hoge affiniteit voor een glycoproteïne in eiwit, “avidine” genoemd, dat de opname en de biologische activiteit van biotine zodanig inhibeert dat een regelmatig verbruik van rauwe eieren tekenen van biotinetekort kan meebrengen.

8.14. Biotine ou vitamine H La biotine, appelée également la vitamine H ou B 8 , est une coenzyme de plusieurs carboxylases impliquées dans la néoglucogenèse, la synthèse des acides gras et le métabolisme de plusieurs acides aminés.
8.14. Biotine of vitamine H Biotine, ook vitamine H of B 8 genoemd, is een coënzym van verschillende carboxylasen die betrokken zijn bij de gluconeogenese, de synthese van vetzuren en het metabolisme van verschillende aminozuren.

Une faible quantité de la biotine est synthétisée par les bactéries intestinales, mais le statut de biotine dans l’organisme dépend surtout de son apport alimentaire.
Een geringe hoeveelheid biotine wordt gesynthetiseerd door de darmbacteriën, maar de biotinestatus in het organisme hangt vooral af van de inname van deze vitamine.

Les carences en biotine peuvent survenir soit après plusieurs semaines (ou mois) d’une alimentation parentérale non supplémentée en biotine, soit lors des diètes riches en blancs d’œuf crus.
Biotinetekorten kunnen na enkele weken (of maanden) optreden hetzij bij parenterale voeding zonder biotinesupplementen, hetzij bij diëten rijk aan rauw eiwit.

Il s’agit principalement d’une thérapie métabolique dans laquelle le radionucléide ou le radiopharmaceutique se fixe dans un organe en fonction de son affinité propre, par exemple le radioiode 131 I par sa grande affinité pour le tissu thyroïdien.
Het gaat voornamelijk om een metabole therapie waarbij het radionuclide of radiofarmacon zich, in functie van zijn eigen affiniteit, vestigt in een welbepaald orgaan, bijvoorbeeld radioactief jodium 131 I met zijn grote affiniteit voor schildklierweefsel.

IV § 19 A11HA05 Biotine CHAP.
IV § 19 A11HA03 DL-alfatocoferylwaterstofsuccinaat HFDST.

La biotine est présente dans de nombreux aliments: la levure sèche en contient de 180 à 400 µg/100 g, le foie et les rognons de 20 à 130 µg/100 g, le jaune d’œuf de 20 à 25 µg/100 g et les champignons de 11 à 16 µg/100.
Biotine is in veel voedingsmiddelen aanwezig: droge gist bevat 180 tot 400 µg/100 g, lever en niertjes 20 tot 130 µg/100 g, eigeel 20 tot 25 µg/100 g en paddestoelen 11 tot 16 µg/100.

vitamines (A, B1, B2, B3, B5, B6, B12, C, D, E, H (biotine), M (acide folique)) et minéraux (calcium, phosphore, fer, magnésium, zinc et iode).
vitamines (A, B1, B2, B3, B5, B6, B12, C, D, E, H (biotine), M (foliumzuur) en mineralen (calcium, fosfor, ijzer, magnesium, zink en jodium).

Le mécanisme de résistance est chromosomique, entraînant une diminution d'affinité des protéines liant la pénicilline (PLP), ce phénomène pouvant par ailleurs s'accompagner d'un phénomène d'efflux (2).
Het resistentiemechanisme is chromosomaal en leidt tot een verminderde affiniteit van de penicillinebindingseiwitten en kan bovendien gepaard gaan met een effluxfenomeen (2).

Des dentistes ressentant une affinité spécifique pour ces soins sont nécessaires
Tandartsen met een specifieke affiniteit voor deze zorgverlening zijn noodzakelijk