Vertaling van "bloquant l’action " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

traitement des médicaments homéopathiques pour les activer | augmentation de l'action d'un médicament par l'absorption d'un second
potentialisering | versterking van de werking van een geneesmiddel door een ander

potentiation/potentialisation | augmentation de l'action d'un médicament par l'absorption d'un second
potentiëring | versterking

1) correctif - 2) correction | 1) substance ajoutée à un médicament pour en modifier l'action - 2) de la vue
correctie | verbetering

neurotransmetteur/neuromédiateur | substance impliquée dans l'action d'un neurone sur les cellules cibles
neurotransmitter | overbrenger van de zenuwprikkel

coenzyme (m et f) | enzyme augmentant l'action d'une autre enzyme
coënzym | hittebestendig deel van een giststof

antibiogramme | analyse permettant de déterminer l'action des antibiotiques sur des bactéries
antibiogram | beeld van de gevoeligheid voor bacteriëndodende middelen

agoniste (a. et n.) | exerçant l'action principalev (muscle-)
agonist | spier die zelfstandig werkt

antagoniste (a. et s.m) | dont l'action s'oppose à celle d'un autre (muscle-)
antagonist | tegenwerker

Agents bloquants neuronaux adrénergiques et d'action centrale
centraal werkende en adrenerge neuronblokkerende middelen

Alpha-bloquants
alfa-adrenerge receptorblokkerende middelen

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

En bloquant l’action de certaines enzymes (appelées Janus kinases), Jakavi peut diminuer la taille de la rate chez les patients atteints de myélofibrose et soulager les symptômes tels que fièvre, sueurs nocturnes, douleurs osseuses et prise de poids.
Door het blokkeren van de werking van bepaalde enzymen (Janus-geassocieerde kinasen genoemd) kan Jakavi de grootte van de milt verkleinen bij patiënten met myelofibrose.

Simponi agit en bloquant l’action d’une protéine appelée « facteur nécrosant des tumeurs alpha » (TNF-�).
De werking van Simponi berust op het blokkeren van de werking van een eiwit dat ‘tumornecrosefactor-alfa’ (TNFα) wordt genoemd.

Remicade agit en bloquant l’action d’une protéine appelée « facteur de nécrose tumorale alpha » (TNF α ,).
Remicade blokkeert de werking van het eiwit ‘tumornecrosefactor alfa’ (TNF α ).

- Ne pas administrer Endrine ou Endrine Doux en même temps qu’un inhibiteur de la mono-amine oxydase, ni dans les 15 jours qui suivent l’arrêt d’un tel traitement, ne pas administrer en même temps qu’un bêta-bloquant; l'action de ces produits peut être inversée et conduire à une crise hypertensive.
- Endrine of Endrine Zacht niet samen met een mono-amine-oxidase remmer gebruiken, noch binnen de 14 dagen die volgen op het stopzetten van een dergelijke behandeling. Endrine of Endrine Zacht niet samen met een bètablokker gebruiken; het effect van deze producten kan tenietgedaan zijn en dit kan leiden tot een hypertensie-aanval.

l’angiœdème. En bloquant les actions de la kallicréine, Kalbitor est censé contribuer à la réduction du
kallikreïne te blokkeren, de zwellingen en andere aan angio-oedeem gerelateerde symptomen helpt

39 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 0,6% 8 0,0% 1 0,0% 130 40 C09BA IECA ET DIURETIQUES 0,6% 8 0,1% 10 0,6% 40 41 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 0,6% 7 0,1% 17 1,0% 24 42 C07AG ALPHA- ET BETA-BLOQUANTS 0,6% 7 0,1% 7 0,4% 46 43 L02AE ANALOGUES DE LA GONADORELINE 0,6% 7 0,0% 2 0,1% 104 44 N05AH DIAZEPINES, OXAZEPINES ET THIAZEPINES 0,6% 7 0,0% 2 0,1% 103 45 J01AA TETRACYCLINES 0,5% 7 0,1% 5 0,3% 60 46 C08DB DERIVES DE LA BENZOTHIAZEPINE 0,5% 6 0,0% 10 0,6% 42 47 J01CA PENICILLINES A LARGE SPECTRE 0,5% 6 0,0% 5 0,3% 64 48 H03AA HORMONES THYROIDIENNES 0,5% 6 0,1% 58 3,3% 8 49 A10AD INSULINES ET ANAL. A ACTION INTERMEDIAIRE AVEC DEBUT D'ACTION RAPIDE 0,5% 6 0,0% 6 0,3% 57 50 N04BC AGONISTES DE LA DOPAMINE 0,5% 5 0,0% 2 0,1% 101 51 G03GA GONADOTROPHINES 0,4% 5 0,0% 1 0,1% 114 52 C10AB FIBRATES 0,4% 5 0,0% 16 0,9% 27 53 C01BC ANTIARYTHMIQUES, CLASSE IC 0,4% 5 0,1% 6 0,4% 53 54 A10BB DERIVES DE LA SULFONYLUREE 0,4% 5 0,0% 14 0,8% 32 55 G03AB PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS SEQUENTIELLES 0,4% 5 0,1% 26 1,5% 17 56 C07AA BETA-BLOQUANTS NON SELECTIFS 0,4% 5 0,1% 18 1,0% 22 57 A07EC MESALAZINE ET SIMILAIRES 0,4% 5 0,1% 5 0,3% 59 58 L02BG INHIBITEURS D'ENZYMES 0,4% 5 0,1% 1 0,1% 110 59 J07BB VACCINS ANTI-INFLUENZA 0,4% 5 0,0% 0 0,0% 140 60 C03EA DIURETIQUE DU TUBE DISTAL ET D'EPARGNE POTASSIQUE 0,4% 5 0,0% 25 1,4% 19 61 C07FB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS ET AUTRES ANTIHYPERTENSEURS 0,4% 5 0,1% 7 0,4% 52 62 C07BB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS ET THIAZIDES 0,4% 5 0,0% 12 0,7% 35 63 G04CA ALPHABLOQUANTS 0,4% 5 0,0% 4 0,3% 72 64 N06DA INHIBITEURS DE LA CHOLINESTERASE 0,4% 5 0,0% 2 0,1% 99 65 L02BA ANTI-ESTROGENES 0,4% 4 0,1% 6 0,3% 55 66 G03CA ESTROGENES NATURELS ET SEMISYNTHETIQUES, MONOCOMPOSES 0,3% 4 0,1% 26 1,5% 18 67 C03DA ANTAGONISTES DE L'ALDOSTERONE 0,3% 4 0,0% 8 0,5% 45 68 N07CA PREPARATIONS ANTIVERTIGINEUSES 0,3% 4 0,0% 10 0,6% 39 69 C02AC AGONISTES DES RECEPTEURS DE L'IMIDAZOLINE 0,3% 4 0,0% 6 0,4% 54 70 G03DB DERIVES DU PREGNADIENE 0,3% 4 0,1% 7 0,4% 49 71 S0 ...
39 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 0,6% 8 0,0% 1 0,0% 130 40 C09BA ACE-REMMERS MET DIURETICA 0,6% 8 0,1% 10 0,6% 40 41 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 0,6% 7 0,1% 17 1,0% 24 42 C07AG ALFA- EN BETA-BLOKKERS 0,6% 7 0,1% 7 0,4% 46 43 L02AE GONADORELINE-ANALOGEN 0,6% 7 0,0% 2 0,1% 104 44 N05AH DIAZEPINEN, OXAZEPINEN EN THIAZEPINEN 0,6% 7 0,0% 2 0,1% 103 45 J01AA TETRACYCLINES 0,5% 7 0,1% 5 0,3% 60 46 C08DB BENZOTHIAZEPINEDERIVATEN 0,5% 6 0,0% 10 0,6% 42 47 J01CA PENICILLINES MET BREED SPECTRUM 0,5% 6 0,0% 5 0,3% 64 48 H03AA SCHILDKLIERHORMONEN 0,5% 6 0,1% 58 3,3% 8 49 A10AD MIDDELLANGWERKENDE MET SNELWERKENDE INSULINES 0,5% 6 0,0% 6 0,3% 57 50 N04BC DOPAMINE-AGONISTEN 0,5% 5 0,0% 2 0,1% 101 51 G03GA GONADOTROPINEN 0,4% 5 0,0% 1 0,1% 114 52 C10AB FIBRATEN 0,4% 5 0,0% 16 0,9% 27 53 C01BC ANTI-ARITMICA (KLASSE IC) 0,4% 5 0,1% 6 0,4% 53 54 A10BB SULFONYLUREUMDERIVATEN 0,4% 5 0,0% 14 0,8% 32 55 G03AB PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN, SEQUENTIELE PREPARATEN 0,4% 5 0,1% 26 1,5% 17 56 C07AA BETA-BLOKKERS, NIET-SELECTIEVE 0,4% 5 0,1% 18 1,0% 22 57 A07EC MESALAZINE EN VERWANTE VERBINDINGEN 0,4% 5 0,1% 5 0,3% 59 58 L02BG ENZYMREMMERS 0,4% 5 0,1% 1 0,1% 110 59 J07BB INFLUENZAVACCINS 0,4% 5 0,0% 0 0,0% 140 60 C03EA " LOW-CEILING" DIURETICA MET KALIUMSPARENDE MIDDELEN 0,4% 5 0,0% 25 1,4% 19 61 C07FB SELECTIEVE BETA-BLOKKERS MET OVERIGE ANTIHYPERTENSIVA 0,4% 5 0,1% 7 0,4% 52 62 C07BB SELECTIEVE BETA-BLOKKERS MET THIAZIDEN 0,4% 5 0,0% 12 0,7% 35 63 G04CA ALFA-BLOKKERS 0,4% 5 0,0% 4 0,3% 72 64 N06DA CHOLINESTERASEREMMERS 0,4% 5 0,0% 2 0,1% 99 65 L02BA ANTI-OESTROGENEN 0,4% 4 0,1% 6 0,3% 55 66 G03CA NATUURLIJKE EN SEMISYNTHETISCHE OESTROGENEN, ENKELVOUDIG 0,3% 4 0,1% 26 1,5% 18 67 C03DA ALDOSTERONANTAGONISTEN 0,3% 4 0,0% 8 0,5% 45 68 N07CA ANTIVERTIGO PREPARATEN 0,3% 4 0,0% 10 0,6% 39 69 C02AC IMIDAZOLINE-RECEPTORAGONISTEN 0,3% 4 0,0% 6 0,4% 54 70 G03DB PREGNADIEENDERIVATEN 0,3% 4 0,1% 7 0,4% 49 71 S01ED BETA-BLOKKERS 0,3% 4 0,0% 10 0,6% 41 72 A10AB SNELWERKENDE INS ...

- La pseudoéphédrine dans Reactine Pseudoephedrine peut réduire l’action antihypertensive de certains médicaments (méthyldopa, α-bloquants et β-bloquants).
- Het pseudoefedrine in Reactine Pseudoephedrine kan de bloeddrukverlagende werking van bepaalde geneesmiddelen (methyldopa, α- en β-blokkers) verminderen.

Il existe une interaction avec les ß-bloquants, qui peut renforcer l'inhibition du système nerveux central et augmenter l'action et les effets indésirables des ß-bloquants.
Er treedt een interaktie op met ß-adrenerge receptor-blokkerende stoffen. Hierbij kan een versterkte remming van het centrale zenuwstelsel optreden, alsmede een toename van de werking en de bijwerkingen van ß-adrenerge receptor-blokkerende stoffen.

Les amines sympathicomimétiques peuvent réduire l’action antihypertensive de la méthyldopa, ainsi que celle des α-bloquants et des β-bloquants.
Sympathicomimetische amines kunnen het antihypertensieve effect van methyldopa verminderen, evenals dat van α- en β-blokkers.

Par rapport au placebo, il n’y a pas eu de différence dans le profil de tolérance chez les patients prenant du sildénafil en association avec l’une des classes d’antihypertenseurs suivantes: diurétiques, bêta-bloquants, inhibiteurs de l’IEC, inhibiteurs de l’angiotensine II, vasodilatateurs, antihypertenseurs d’action centrale, antagonistes adrénergiques, inhibiteurs calciques et alpha-bloquants.
Samenvoegen van de volgende klassen antihypertensiva: diuretica, bètablokkers, ACE-remmers, angiotensine II-antagonisten, antihypertensiva (vasodilatoire en centraal werkende), adrenerge neuronblokkers, calciumantagonisten en alfa-adrenerge receptorblokkers, gaf geen verschil in het bijwerkingenprofiel van patiënten die sildenafil innamen in vergelijking met patiënten behandeld met placebo.