Par conséquent, estime le Tribunal, dès lors qu’une entité achète un produit, fût-ce en grande quantité, non pas pour offrir des biens ou des services dans le cadre d’une activité économique, mais pour en faire usage dans le cadre d’une autre activité, par exemple une activité de nature purement sociale, elle n’agit pas en tant qu’entreprise au sens des règles européennes de concurrence du seul fait de sa qualité d’acheteur sur un marché.
Bijgevolg meent het Gerecht dat wanneer een orgaan een product koopt, zelfs in grote hoeveelheden, niet om goederen of diensten aan te bieden in het kader van een economische activiteit, maar om er gebruik van te maken in het kader van een louter sociale activiteit, het dan niet gaat om een onderneming in de zin van de Europese mededingingsregels vanwege zijn hoedanigheid van koper op een markt.