Traduction de «carbapénèmes doit être évitée car cela peut diminuer » (Français → Néerlandais) :

Agents carbapénèmes (antibiotiques utilisés pour traiter des infections bactériennes). L’association d’acide valproïque et de carbapénèmes doit être évitée car cela peut diminuer l’effet du valproate de sodium.
Carbapenems (antibiotica gebruikt om bacteriële infecties te bestrijden).Gelijktijdig gebruik van valproïnezuur en carbapenems moet worden vermeden omdat het de werkzaamheid van natriumvalproaat kan verminderen.

L’association d’acide valproïque et de carbapénèmes doit être évitée car cela peut diminuer l’effet du valproate de sodium.
Gelijktijdig gebruik van valproïnezuur en carbapenems moet worden vermeden omdat het de werkzaamheid van natriumvalproaat kan verminderen.

Utilisation concomitante avec précaution Autres analgésiques, y compris les inhibiteurs sélectifs de la cyclooxygénase-2. L’utilisation concomitante de deux AINS ou plus doit être évitée car cela peut augmenter le risque d’effets indésirables, particulièrement les ulcères gastro-intestinaux et les saignements.
Gelijktijdig gebruik met voorzichtigheid Andere analgetica inclusief cyclooxygenase-2 selectieve remmers: Gelijktijdig gebruik van 2 of meer NSAID’s dient voorkomen te worden, omdat dit het risico op bijwerkingen, met name gastro-intestinale ulcera en bloedingen, kan verhogen.

L’administration concomitante de carboplatine et d’agents de chélation doit être évitée car cela peut en théorie conduire à une diminution de l’effet antinéoplasique du carboplatine.
Gelijktijdige behandeling met carboplatine en chelaten dient te worden vermeden omdat dit in theorie een verlaging van het antineoplastische effect van carboplatine kan bewerkstelligen.

La combinaison d'acide valproïque et de carbapénèmes doit être évitée parce qu'elle peut diminuer l'effet du valproate de sodium.
De combinatie van valproïnezuur en carbapenemderivaten moet worden vermeden omdat ze het effect van natriumvalproaat kan verminderen.

Une hyperprotéinémie, une augmentation de la viscosité sérique et une pseudohyponatrémie relative consécutive peuvent survenir chez les patients traités par IgIV. Cela doit être pris en compte par les médecins car l'instauration d'un traitement pour l'hyponatrémie vraie (visant à diminuer l’eau sans sérum) chez ces patients peut entraîner une augmentation supplémentaire de la viscosité sérique et une prédisposition éventuelle aux événements thromboemboliques.
Hyperproteïnemie, verhoogde serumviscositeit en vervolgens relatieve pseudohyponatriëmie kunnen vóórkomen bij patiënten die IVIg-therapie krijgen. Artsen dienen hiermee rekening te houden omdat de instelling van een behandeling voor echte hyponatriëmie (bijvoorbeeld verlaging van serumvrij water) bij deze patiënten kan leiden tot verdere verhoging van serumviscositeit en mogelijke vatbaarheid voor trombo-embolische gevolgen.