Traduction de «carcinome épidermoïde de la peau » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

carcinome épidermoïde de la peau du cou
squameuscelcarcinoom van huid van nek/hals

carcinome épidermoïde de la peau du visage
squameuscelcarcinoom van huid van aangezicht

carcinome épidermoïde de la peau d'une extrémité inférieure
squameuscelcarcinoom van huid van onderste lidmaat

carcinome épidermoïde de la peau du tronc
squameuscelcarcinoom van huid van romp

carcinome épidermoïde de la peau
squameuscelcarcinoom van huid

carcinome épidermoïde du corps de l'utérus
plaveiselcelcarcinoom van baarmoederlichaam

carcinome épidermoïde de l'auricule d'une oreille
squameuscelcarcinoom van oorschelp

carcinome épidermoïde de l'intestin grêle
plaveiselcelcarcinoom van dunne darm

carcinome épidermoïde
spinocellulair carcinoom

carcinome épidermoïde de la vésicule biliaire et des voies biliaires extrahépatiques
plaveiselcelcarcinoom van galblaas en extrahepatische galwegen

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Des cas de carcinomes épidermoïdes de la peau ont été rapportés chez des patients ayant développé une phototoxicité associée à d’autres facteurs de risque, y compris l’immunodépression.
Bij patiënten met fototoxiciteit en bijkomende risicofactoren, waaronder immunosuppressie, werd plaveiselcelcarcinoom van de huid gemeld.

Chez jusqu'à 2,8 % des patients ayant reçu une homogreffe rénale (par ordre de fréquence décroissante) : carcinome épidermoïde de la peau, lymphome non hodgkinien, cancer du col de l'utérus, sarcome de Kaposi, cancer de la vulve.
Neoplasmata, benigne, maligne en niet-gespecificeerd Vaak Bij tot 2,8% van de patiënten met een renaal homotransplantaat (in dalende volgorde van frequentie): spinocellulair carcinoom van de huid, non-Hodgkin-lymfoom, baarmoederhalskanker, Kaposisarcoom, vulvakanker

Il n’a pas été montré de différences qualitatives majeures entre les patients avec un carcinome épidermoïde (HR pour la survie globale = 0,67 ; IC 95%, 0,48 – 0,92) et ceux avec un carcinome non épidermoïde (HR pour la survie globale = 0,76 (IC 95%, 0,59 – 1,00) et entre les patients avec mutations activatrices de l’EGFR (HR = 0,48, IC 95%, 0,14 – 1,62) et ceux sans mutation activatrice de l’EGFR (HR = 0,65, IC 95% 0,48 – 0,87).
Dit liet geen grote kwalitatieve verschillen zien tussen patiënten met plaveiselcelcarcinoom (HR 0,67, 95% BI, 0,48-0,92) en niet-plaveiselcelcarcinoom (HR 0,76, 95% BI, 0,59-1,00) en tussen patiënten met EGFR-activerende mutaties (HR 0,48, 95% BI, 0,14-1,62) en zonder EGFR-activerende mutaties (HR 0,65, 95% BI, 0,48-0,87).

Origine ethnique, n (%) Blanc 76 (61) Noir 5 (4) Asiatique 37 (30) Autre 7 (6) Statut tabagique, n (%) Jamais fumeur 90 (72) Ancien fumeur 34 (27) Fumeur actif 1 (1) Stade de la maladie Localement avancé 7 (6) Métastatique 118 (94) Classification histologique Adénocarcinome 122 (98) Carcinome à grandes cellules 1 (1) Carcinome épidermoïde 1 (1) Carcinome adénosquameux 0 (0) Autre 1 (1) PS ECOG à l’inclusion, n (%) 0
Blank Negroïde Aziatisch Anders Rookstatus, n (%) Nooit gerookt Ex-roker Huidige roker Ziektestadium Lokaal gevorderd Gemetastaseerd Histologische classificatie Adenocarcinoom Grootcellig carcinoom Plaveiselcelcarcinoom Adenosquameus carcinoom Anders ECOG PS bij baseline, n (%) 0 1

Classification histologique Adénocarcinome Carcinome à grandes cellules Carcinome épidermoïde Carcinome adénosquameux Autre
Histologische classificatie Adenocarcinoom Grootcellig carcinoom Plaveiselcelcarcinoom Adenosquameus carcinoom Anders

La majorité des nouvelles indications concernaient des médicaments approuvés pour le traitement de diverses formes de cancer, telles que le carcinome hépatocellulaire, le carcinome épidermoïde localement avancé, le cancer du sein métastatique, le cancer gastrique avancé, le cancer des cellules rénales avancé ou métastatique, le cancer colorectal métastatique, le cancer du poumon à grandes cellules, le myélome multiple en rechute et la leucémie lymphocytaire chronique de type B, et le lymphome folliculaire non hodgkinien.
De meeste nieuwe indicaties hadden betrekking op geneesmiddelen die waren goedgekeurd voor de behandeling van uiteenlopende vormen van kanker, zoals hepatocellulair carcinoom, lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom, uitgezaaide borstkanker, gevorderde maagkanker, gevorderde of uitgezaaide niercelkanker, uitgezaaide kanker van de dikke darm en endeldarm, niet-kleincellige longkanker, recidiverend multipel myeloom, recidiverende B-cel chronische lymfatische leukemie en folliculair non-Hodgkin lymfoom.

Emthexate à fortes doses, suivi d'un traitement de sauvetage par le folinate calcique, fait partie du traitement des patients présentant certaines maladies néoplasiques telles que l'ostéosarcome non métastasant, la leucémie aiguë, le carcinome bronchique et le carcinome épidermoïde de la tête et du cou.
Emthexate in hoge doses, gevolgd door calciumfolinaatrescue is een onderdeel van de behandeling van patiënten met bepaalde neoplastische aandoeningen zoals niet-metastaserend osteosarcoom, acute leukemie, bronchogeen carcinoom, en epidermoïd carcinoom van hoofd en hals.

LEDERTREXATE à fortes doses, suivi d'un traitement de sauvetage par le folinate calcique (Ledervorin® Calcium), fait partie du traitement des patients présentant certaines maladies néoplasiques telles que l'ostéosarcome non métastasant, la leucémie aiguë, le carcinome bronchique et le carcinome épidermoïde de la tête et du cou.
LEDERTREXATE in hoge doses, gevolgd door calciumfolinaatrescue (Ledervorin® Calcium), is een onderdeel van de behandeling van patiënten met bepaalde neoplastische aandoeningen zoals nietmetastaserend osteosarcoom, acute leukemie, bronchiaal carcinoom, en epidermoïd carcinoom van hoofd en hals.

Un taux de mortalité plus élevé a été rapporté chez des patients atteints d’un carcinome épidermoïde pulmonaire traités par sorafénib en association avec une chimiothérapie à base de platine.
Er is een hogere mortaliteit gerapporteerd bij patiënten met plaveiselcelcarcinoom van de long die werden behandeld met sorafenib in combinatie met op platina gebaseerde chemotherapie.

Une augmentation statistiquement significative de la fréquence groupée des carcinomes épidermoïdes, des papillomes de l'utérus et du col de l'utérus chez les femelles traitées par de fortes doses, et des adénomes de la prostate chez les males traités avec de faibles doses a été observée.
Een statistisch significante toename in de gecombineerde incidentie van plaveiselcelcarcinomen en papillomen in de baarmoeder en baarmoederhals werd waargenomen bij een met hoge dosis behandelde vrouwelijke ratten en van prostaat adenoom bij met een lage dosis behandelde mannetjes.