En Belgique, on part du principe que les espèces qui étaient naguère considérées comme de la volaille (poules, pintades, dindes, canards et oies) sont des animaux domestiques qui ne peuvent donc pas être abattus à l'exploitation, tandis que les autres oiseaux, comme les faisans, les cailles, les perdrix, etc., entrent, eux, en considération pour un abattage à l'exploitation.
In België gaat men ervan uit dat de soorten die voorheen als pluimvee beschouwd werden (kippen, parelhoenders, kalkoenen, eenden en ganzen) landbouwhuisdieren zijn die dus niet op het bedrijf mogen geslacht worden, terwijl andere vogels zoals fazanten, kwartels, patrijzen, e.a. wel in aanmerking komen voor slachten op het bedrijf.