Vertaling van "concentrations plasmatiques d’oméprazole " (Frans → Nederlands) :

Les concentrations plasmatiques d’oméprazole à l’état d’équilibre ont augmenté (augmentation de la C max , de l’ASC 0-24 et de la t 1/2 de respectivement 30 %, 89 % et 34 %) en raison de l’administration concomitante de clarithromycine.
De plasmaconcentraties van omeprazol in evenwichtstoestand stegen (stijging van C max , AUC 0-24 , en t 1/2 met respectievelijk 30%, 89%, en 34%) bij concomitante toediening van claritromycine.

L'inhibition de la sécrétion d'acide est liée à l'aire sous la courbe (ASC) qui décrit l'évolution de la concentration plasmatique d'oméprazole en fonction du temps, et non pas à la concentration plasmatique immédiate réelle.
De remming van de zuursecretie is gerelateerd aan de oppervlakte onder de curve van de plasmaconcentratie van omeprazol in functie van de tijd (AUC) en niet aan de eigenlijke plasmaconcentratie op een gegeven tijdstip.

diazépam, flunitrazepam, triazolam), moclobémide, phénytoïne, warfarine: augmentation de leurs effets + méthotrexate: augmentation des concentrations plasmatiques de méthotrexate + médicaments hyponatrémiants: augmentation du risque d’hyponatrémie + millepertuis: diminution des concentrations plasmatiques d’oméprazole
clobazam, diazepam, flunitrazepam, triazolam), moclobemide, fenytoïne, warfarine: het effect van deze middelen neemt toe + methotrexaat: verhoging van de serumconcentratie van methotrexaat + middelen die hyponatriëmie kunnen veroorzaken: verhoogd risico op hyponatriëmie + Sint-Janskruid: verhoging van de serumconcentratie van omeprazol

Inducteurs du CYP2C19 et/ou du CYP3A4 Des substances actives connues pour être inductrices du CYP2C19 ou du CYP3A4 ou des deux (comme la rifampicine et le millepertuis) peuvent entraîner une diminution des concentrations plasmatiques d’oméprazole par augmentation de sa métabolisation.
Stoffen die CYP2C19 en/of CYP3A4 induceren Werkzame stoffen waarvan bekend is dat ze CYP2C19, CYP3A4 of beide induceren (zoals rifampicine en Sint-Janskruid) kunnen leiden tot een daling van de concentratie omeprazol in het serum door versnelling van het metabolisme van omeprazol.

La bioéquivalence entre l'oméprazole capsules et l'oméprazole comprimés gastro-résistants, basé sur l'aire sous la oméprazole concentration plasmatique-temps courbe (AUC) et la concentration plasmatique maximale (Cmax) de l'oméprazole, a démontré pour toutes les doses de 10 mg, 20 mg et 40 mg.
Bio-equivalentie tussen omeprazole capsules en omeprazole maagsapresistente tabletten, gebaseerd op zowel de oppervlakte onder de omeprazole plasmaconcentratie-tijd curve (AUC) en de maximale plasmaconcentratie (Cmax) van omeprazole, is aangetoond voor alle doseringen, 10 mg, 20 mg en 40 mg.

Il est recommandé de surveiller les concentrations plasmatiques de phénytoïne au cours des deux premières semaines de traitement par oméprazole ; si la dose de phénytoïne est adaptée, il est recommandé, après la fin du traitement par oméprazole, de contrôler à nouveau les concentrations de phénytoïne et d’ajuster à nouveau sa dose.
Fenytoïne Het wordt aanbevolen om de plasmaconcentraties van fenytoïne te controleren tijdens de eerste twee weken van de behandeling met omeprazol, en, indien de dosering van fenytoïne wordt aangepast, om na afloop van de behandeling met omeprazol de concentratie van fenytoïne opnieuw te controleren en de dosis opnieuw aan te passen.

L’inhibition de la sécrétion acide est liée à l’aire sous la courbe des concentrations plasmatiques en fonction de l’oméprazole (ASC) et non à la concentration plasmatique à un temps donné.
De remming van zuursecretie is gerelateerd aan de oppervlakte onder de plasmaconcentratie-tijdcurve (AUC) van omeprazol en niet aan de werkelijke plasmaconcentratie op een bepaald moment.

L’inhibition de la sécrétion acide est liée à l’aire sous la courbe des concentrations plasmatiques de l’oméprazole (ASC), et non à la concentration plasmatique réelle à un temps donné.
De remming van zuursecretie is gerelateerd aan de oppervlakte onder de plasmaconcentratie-tijdcurve (AUC) van omeprazol en niet aan de werkelijke plasmaconcentratie op een bepaald moment.

Dans le cas d’inducteurs modérés du CYP1A2 (exemple l’oméprazole), l’utilisation concomitante peut théoriquement entraîner une diminution des concentrations plasmatiques de pirfénidone.
In het geval van matige inductoren van CYP1A2 (bijv. omeprazol) kan gelijktijdig gebruik in theorie leiden tot verlaging van de plasmaspiegels van pirfenidon.