Si elle n’est pas utilisée immédiatement, les durées et les conditions de conservation appliquées pour le flacon reconstitué relèvent de la responsabilité de l’utilisateur et ne doivent normalement pas dépasser 24 heures, entre 2°C et 8°C, à moins que la dilution n’ait eu lieu dans des conditions d’aseptie contrôlées et validées.
Indien niet onmiddellijk gebruikt, is de gebruiker verantwoordelijk voor de bewaartijden tijdens het gebruik en de bewaaromstandigheden van de gereconstitueerde injectieflacon voorafgaand aan het gebruik. De bewaartijd mag in principe niet langer zijn dan 24 uur bij 2°C tot 8°C, tenzij reconstitutie onder gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden heeft plaatsgevonden.