Le contrôleur social mène son enquête sur le “terrain” et, dans ce cadre, il a le choix d’observer (p. ex. le lieu de travail présumé), de faire des constatations de visu ou d’entendre l’intéressé(e), son employeur, des collègues ou d’autres témoins.
De sociaal controleur voert zijn onderzoek “ten velde” en hij heeft daarbij de keuze om te observeren (bijv. van de vermoedelijke werkplaats), om de visu vaststellingen te doen of om de betrokkene, diens werkgever, collega’s of andere getuigen te verhoren.