Traduction de «dans l’incidence globale de toxicité hématologique était » (Français → Néerlandais) :

Alors que la différence dans l’incidence globale de toxicité hématologique était non significative entre les deux groupes traités, il y a eu une proportion de patients significativement plus importante présentant une toxicité au niveau des globules blancs (p=0,0054) et des lymphocytes (p=0,0240) chez les patients sous Fludara que sous chlorambucil.
Het aantal patiënten dat toxiciteit heeft gerapporteerd, was vergelijkbaar bij de Fludarapatiënten (89,7 %) en de chloorambucilpatiënten (89,9 %). Er was geen significant verschil in de totale incidentie van hematologische toxiciteit tussen de twee behandelingsgroepen, maar het percentage patiënten dat toxiciteit voor de witte bloedcellen (p=0,0054) en de lymfocyten (p=0,0240) vertoonde, was toch significant hoger met Fludara dan met chloorambucil.

Dans une étude, la toxicité hématologique était plus grande quand le paclitaxel a été administré avant l’épirubicine, par rapport à après l’épirubicine.
In één studie was de hematologische toxiciteit groter wanneer paclitaxel toegediend werd vóór epirubicine, vergeleken met de toediening na epirubicine.

Au cours d'une étude, la toxicité hématologique était plus importante lorsqu’on administrait le paclitaxel avant l'épirubicine que dans le cas contraire.
Bij één onderzoek was de hematologische toxiciteit hoger wanneer paclitaxel vóór epirubicine werd toegediend in vergelijking met toediening na epirubicine.

Symptômes extrapyramidaux Au cours d’un essai de monothérapie à court terme contrôlé par placebo chez des adolescents (de 13 à 17 ans) atteints de schizophrénie, l’incidence globale des symptômes extrapyramidaux était de 12,9 % pour la quétiapine et de 5,3 % pour le placebo, mais l’incidence des effets indésirables individuels (par ex. acathisie, tremblement, troubles extrapyramidaux, hypokinésie, agitation, hyperactivité psychomotrice, rigidité musculaire, dyskinésie) n’excédait 4,1 % dans aucun des groupes de traitement.
In een kortetermijn, placebogecontroleerde monotherapiestudie bij adolescenten (13-17 jaar) met schizofrenie was de totale incidentie van extrapiramidale symptomen 12,9% voor quetiapine en 5,3% voor placebo, hoewel de incidentie van de individuele bijwerkingen (bv. acathisie, tremor, extrapiramidale stoornis, hypokinesie, rusteloosheid, psychomotorische hyperactiviteit, spierstijfheid, dyskinesie) in geen enkele behandelgroep boven de 4,1% uitkwam.

Lors des études cliniques contrôlées réalisées chez des patients hypertendus, l’incidence globale des effets indésirables était comparable à celle observée dans le groupe placebo et concordait avec la pharmacologie du valsartan.
In gecontroleerde klinische onderzoeken bij patiënten met hypertensie was de algemene incidentie van bijwerkingen vergelijkbaar met deze van placebo en is consistent met de farmacologie van valsartan.

L'incidence globale des événements indésirables était significativement plus faible (61 patients, ou 41 %) dans le groupe abacavir par rapport au groupe névirapine (83 patients, ou 54 %) ou au groupe éfavirenz (89 patients, ou 57 %).
De totale incidentie van bijwerkingen was significant lager (61 patiënten of 41%) in de abacavirgroep dan in de nevirapinegroep (83 patiënten of 54%) en de efavirenzgroep (89 patiënten of 57%).

Fibrillation auriculaire Au cours d’une étude randomisée, contrôlée, en double aveugle, d’une durée de 3 ans, qui a évalué l’efficacité et la sécurité de 5 mg d’acide zolédronique administré une fois par an par rapport au placebo dans le traitement de l’ostéoporose post-ménopausique (OPM), l’incidence globale de fibrillation auriculaire était de 2,5 % (96 sur 3 862) chez les patientes traitées par acide zolédronique 5 mg, contre 1,9 % (75 sur 3 852) dans le bras placebo.
(PMO), was de totale incidentie van voorkamerfibrillatie 2,5% (96 op de 3.862) bij de patiënten die 5 mg zoledroninezuur kregen, en 1,9% (75 op de 3.852) bij patiënten die de placebo kregen.

Il est recommandé d’informer les patients de l’augmentation de l’incidence d’effets indésirables graves associés à ce traitement comme la toxicité hématologique et, en particulier, la leucocytopénie (faible niveau de preuve ; recommandation forte).
Het is aanbevolen om patiënten te informeren dat deze behandeling gepaard kan gaan met een verhoogde incidentie van ernstige nevenwerkingen zoals hematologische toxiciteit, en leukocytopenie in het bijzonder (laag niveau van bewijskracht; sterke aanbeveling).

L’incidence de ces toxicités était à la fois dépendante de la dose de clofarabine administrée et de la durée du traitement.
De incidentie van deze toxiciteiten was afhankelijk van zowel de toegediende dosis clofarabine als de duur van de behandeling.

Après analyse des données de tous les patients adultes traités pour PTI et ayant reçu du romiplostim dans 4 essais contrôlés et 5 essais non contrôlés, l’incidence globale des effets indésirables chez les patients traités par romiplostim était de 91,5 % (248/271).
Op basis van een analyse van alle volwassen ITP-patiënten die romiplostim kregen in 4 gecontroleerde en 5 niet-gecontroleerde klinische onderzoeken, werd bij 91,5% (248/271) van de patiënten die romiplostim kregen, bijwerkingen gerapporteerd.