En conclusion, nous ne pouvons mieux faire que reprendre un extrait des observations formulées par B. Dejemeppe sous l’arrêt de la Cour de Cassation du 6 février 2009 41 : “En établissant pour la justice le principe de l’exclusivité de la langue de la région en Flandre et en Wallonie, la loi du 15 juin 1935 sur l’emploi des langues en matière judiciaire établit une règle de non-concurrence en présumant que le justiciable qui s’adresse au tribunal ou celui qui est appelé devant lui s’expriment dans cette langue.
Kortom, wij kunnen best besluiten met een uittreksel van de door P.G. B. Dejemeppe gemaakte opmerkingen onder het arrest van het Hof van Cassatie van 6 februari 2009 41 : “Door op het vlak van de rechtspraak het exclusiviteitsbeginsel van de taal van het gewest in Vlaanderen en Wallonië in te voeren, stelt de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van de talen in gerechtszaken een niet concurrentieregel vast in de veronderstelling dat de rechtsonderhorige die zich tot de rechtbank wendt of de persoon die voor het gerecht wordt gedaagd zich in die taal uit.