Traduction de «des agents antidiabétiques » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

antidiabétique | antidiabétique
antidiabeticum | geneesmiddel dat suikerziekte tegengaat

Insuline et hypoglycémiants oraux [antidiabétiques]
insuline en orale bloedsuikerverlagende-geneesmiddelen [antidiabetische]

agent | agent
agens | werkzame stof

exposition accidentelle à un agent nettoyant
onopzettelijke blootstelling aan schoonmaakmiddel

exposition à un agent biologique par ingestion
blootstelling aan biologisch agens door inname

exposition à un agent biologique
blootstelling aan biologisch agens

exposition à des agents agricoles toxiques
blootstelling aan toxische agrarische agentia

exposition à l'agent orange
blootstelling aan Agent Orange

application d'un agent hémostatique
aanbrengen van hemostatisch agens

exposition à un agent biologique via la membrane muqueuse
blootstelling aan biologisch agens via muceusmembraan

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Agents antidiabétiques : Les études épidémiologiques ont suggéré que l’administration concomitante d’IECA et de médicaments antidiabétiques (insuline, hypoglycémiants oraux) peut causer une augmentation de l’effet hypoglycémiant et s’accompagner d’un risque d’hypoglycémie.
Antidiabetica: Epidemiologische studies hebben aangegeven dat concomitante toediening van ACE-remmers en antidiabetica (insuline, orale antidiabetica) het bloedglucoseverlagende effect kan versterken met risico op hypoglykemie.

Antidiabétiques: Des études cliniques ont démontré que le diclofénac peut être administré avec des agents antidiabétiques oraux sans que leur effet clinique ne soit influencé.
Antidiabetica: in klinische studies is aangetoond dat diclofenac samen met orale antidiabetica mag worden toegediend zonder het klinische effect ervan te beïnvloeden.

Agents antidiabétiques Après l’administration de clarithromycine en concomitance avec de l’insuline et d’autres antidiabétiques, des d’hypoglycémie ont été observés (voir rubrique 4.4).
Antidiabetica Na concomitante toediening van claritromycine met insuline of andere antidiabetica is hypoglykemie waargenomen (zie rubriek 4.4).

Agents antidiabétiques (antidiabétiques oraux et insuline) Le traitement par un thiazide peut influencer la tolérance au glucose.
Antidiabetica (orale en insuline) De behandeling met een thiazide kan een invloed hebben op de glucosetolerantie.

Agents antidiabétiques (ex. insuline et antidiabétiques oraux) : Les diurétiques thiazidiques peuvent modifier la tolérance au glucose.
Antidiabetica (bv. insuline en orale antidiabetica): Thiazidediuretica kunnen de glucosetolerantie wijzigen.

Agents antidiabétiques, y compris l’insuline: des réactions hypoglycémiques peuvent se produire.
Antidiabetica met inbegrip van insuline: er kunnen hypoglykemische reacties optreden.

Un ajustement posologique des agents antidiabétiques incluant l’insuline peut s’avérer nécessaire (voir rubrique 4.4 Mises en garde spéciales et précautions d’emploi, Maléate d’énalapril, Patients diabétiques).
Doseringsaanpassingen van antidiabetica, waaronder insuline, kunnen nodig zijn (zie Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik, Enalaprilmaleaat, Diabetici in rubriek 4.4).

Les patients qui avaient un taux initial d’HbA 1c ≥ 7 % ou qui recevaient des agents antidiabétiques avant la randomisation ont eu tendance à présenter des modifications moyennes de la glycémie à jeun et de l’HbA 1c plus importantes que les autres patients.
Patiënten met een baseline-HbA 1c ≥7% of die voor randomisatie antidiabetica gebruikten, hadden over het algemeen een grotere gemiddelde verandering in het nuchtere plasmaglucose en HbA 1c dan andere patiënten.

Les principales augmentations de volume sont constatées au niveau des classes de médicaments du tractus gastro-intestinal et métabolisme (surtout pour les inhibiteurs gastriques et les antidiabétiques oraux), du sang et des systèmes hématopoïétiques (surtout suite à la prise d’acide acétylsalicylique en prévention de risques cardiovasculaires dans la liste des médicaments remboursés), du système cardiovasculaire (certains médicaments cardiovasculaires comme les antagonistes du calcium, les inhibiteurs ACE et les hypolipidémiants), des cytostatiques et des agents immunomodulateurs (surtout les inhibiteurs d’enzymes et les immunosuppresseurs) et du système nerveux (surtout les antidépresseurs).
De belangrijkste volumestijgingen vinden plaats in de geneesmiddelenklassen van het maagdarmkanaal en stofwisseling (vooral bij de maagzuurremmers en orale antidiabetica), van het bloed en de bloedvormende organen (vooral door de opname van acetylsalicylzuur ter preventie van harten vaatrisico’s in de lijst van terugbetaalbare geneesmiddelen), van het hartvaatstelsel (bepaalde hartvaatgeneesmiddelen zoals calciumantagonisten, ACE-remmers en cholesterolverlagende middelen), van cytostatica en immunomodulerende middelen (vooral enzymremmers en immunosuppressiva) en van het zenuwstelsel (vooral antidepressiva).