Chez le lapin, les diminutions de poids de l’utérus gravide et du nombre de fœtus vivants étaient dues à l’augmentation du nombre de résorptions et de l’incidence des pertes post-implantatoires et à la perte de toute la portée chez 4 des 6 femelles gravides exposées à des doses 3 fois supérieures à celles de la pratique clinique.
Bij konijnen waren reducties van het gewicht van de zwangere baarmoeder en van het aantal levende foetussen toe te schrijven aan een toename van het aantal resorpties, een toename van de postimplantatieverliezen en het verlies van alle jongen bij 4 van de 6 zwangere vrouwtjes bij blootstellingen aan plasmaspiegels die 3 maal hoger lagen dan waargenomen in de klinische praktijk.