On utilise traditionnellement le suc de ses feuilles, riche en protéines (40 à 50 %), en acides aminés (utilisés pour la synthèse des protéines), en minéraux dont le calcium et en oligoéléments (silice, fer, phosphore, cuivre, zinc et sélénium).
Traditioneel wordt het sap uit de bladeren gebruikt. Dit sap is rijk aan proteïnen (40 tot 50 %), aan aminozuren (gebruikt voor de synthese van proteïnen), aan mineralen waaronder calcium en aan oligo-elementen (silicium, ijzer, fosfor, koper, zink en selenium).