Traduction de «deux principaux métabolites » (Français → Néerlandais) :

Les deux principaux métabolites, formés par le système microsomial hépatique, sont le métabolite I (ou norkétamine) dont l'activité est 5 à 10 fois moindre que celle de la kétamine et le métabolite II (ou déhydronorkétamine).
De twee belangrijkste metabolieten, die door het microsomiaal systeem in de lever worden gevormd, zijn metaboliet I (of norketamine), met een activiteit 5 tot 10 keer lager dan deze van ketamine, en metaboliet II (of dehydronorketamine).

Métabolisme : La duloxétine est largement métabolisée et les métabolites sont éliminés principalement dans l'urine. Le CYP2D6 et le CYP1A2, tous deux, sont responsables de la formation des deux principaux métabolites, le glucuroconjugué 4-hydroxyduloxétine et le sulfoconjugué 5-hydroxy 6- méthoxyduloxétine.
van de twee belangrijkste metabolieten glucuronideconjugaat van 4-hydroxyduloxetine en sulfaatconjugaat van 5-hydroxy 6-methoxyduloxetine.

Dans une série d’études portant sur des volontaires en bonne santé, le ritonavir (100 mg deux fois par jour ou 600 mg deux fois par jour) ou l’association ritonavir 100 mg plus lopinavir 400 mg deux fois par jour a réduit d’environ 20 à 80 % l’exposition au bupropion et à ses principaux métabolites, de façon dose dépendante (voir rubrique 5.2.).
In een reeks studies bij gezonde vrijwilligers verminderde ritonavir (100 mg tweemaal per dag of 600 mg tweemaal per dag) of ritonavir 100 mg plus lopinavir 400 mg tweemaal per dag de blootstelling aan bupropion en zijn belangrijkste metabolieten op een dosisafhankelijke wijze met ongeveer 20 tot 80% (zie rubriek 5.2.).

Dans une série d’études portant sur des volontaires sains, le ritonavir (administré à une dose de 100 mg deux fois par jour ou 600 mg deux fois par jour) ou le ritonavir 100 mg associé au lopinavir (Kaletra) 400 mg deux fois par jour a réduit, proportionnellement à la dose, l’exposition au bupropion et à ses principaux métabolites d’environ 20 à 80 % (voir rubrique 5.2).
In een reeks studies bij gezonde vrijwilligers verminderde ritonavir (toediening van een dosis van 100 mg tweemaal per dag of 600 mg tweemaal per dag) of ritonavir 100 mg samen met lopinavir 400 mg tweemaal per dag, in verhouding met de dosis, de blootstelling aan bupropion en zijn belangrijkste metabolieten met ongeveer 20 à 80 % (zie rubriek 5.2).

Biotransformation La drospirénone subit une métabolisation intense après administration orale. Les principaux métabolites plasmatiques sont la forme acide de la drospirénone, formée par l’ouverture du noyau lactone et le 3-sulfate de 4,5-dihydrodrospirénone ; ces deux métabolites sont formés sans implication du système du cytochrome P450.
dihydro-drospirenon-3-sulfaat, die beide worden gevormd zonder betrokkenheid van het P450-system.

Les deux cytochromes P450-2D6 et 1A2, sont responsables de la formation des deux principaux métabolites, le glucuroconjugué 4-hydroxyduloxétine et le sulfoconjugué 5-hydroxy 6- méthoxyduloxétine.
Zowel cytochroom P450-2D6 als 1A2 katalyseren de vorming van de twee belangrijkste metabolieten glucuronideconjugaat van 4-hydroxyduloxetine en sulfaatconjugaat van 5-hydroxy,6-methoxyduloxetine.

Le CYP2D6 et le CYP1A2, tous deux, sont responsables de la formation des deux principaux métabolites, le glucuroconjugué 4-hydroxyduloxétine et le sulfoconjugué 5-hydroxy 6- méthoxyduloxétine.
Zowel CYP450 2D6 als CYP450 1A2 katalyseren de vorming van de twee belangrijkste metabolieten glucuronideconjugaat van 4-hydroxyduloxetine en sulfaatconjugaat van 5-hydroxy 6-methoxyduloxetine.

M1 et M6 sont les deux principaux métabolites de l’ivacaftor chez l’homme.
M1 en M6 zijn de twee belangrijkste metabolieten van ivacaftor bij de mens.