Dans le cadre de l’utilisation correcte des additifs coccidiostatiques diclazuril, lasalocide, maduramycine, monensin, narasin, nicarbazine, robenidine et salinomycine, autorisés pour les espèces cibles, le point de référence pour une action à entreprendre de 10 µg/kg n’est plus d’application.
In het geval van het correcte gebruik van de coccidiostatische additieven diclazuril, lasalocide, maduramycine, monensin, narasin, nicarbazine, robenidine en salinomycine, toegelaten voor de betreffende doeldieren, is het referentiepunt voor een te ondernemen actie van 10 µg/kg niet meer van toepassing.