La doctrine et la jurisprudence établissent une distinction fondamentale qui n'apparaît pas dans la loi entre mineurs capables et incapables de discernement. En ce qui concerne les mineurs incapables de discernement, le médecin n'est pas tenu au secret professionnel vis à vis des parents ou des représentants légaux (LEENEN, Moderne ontwikkelingen rond het geheim in de gezondheidszorg, Tijdschrift voor Privaatrecht, 1974, p. 321).
Wat betreft de minderjarigen die niet tot de jaren van verstand zijn gekomen, is de arts niet gebonden door het beroepsgeheim ten opzichte van de ouders of de wettelijke vertegenwoordigers (LEENEN, Moderne ontwikkelingen rond het geheim in de gezondheidszorg.