Traduction de «dl et ou d’hématocrite » (Français → Néerlandais) :

Dans une étude prospective de sécurité, randomisée, de 24 semaines avec des patients âgés de 60 ans ou plus ou qui avaient des antécédents d’ulcères gastroduodénaux (exception faite des utilisateurs d’ASA), les pourcentages de patients ayant des diminutions d’hémoglobine (≥ 2/dl) et/ou d’hématocrite (≥ 10%) d’origine gastro-intestinale définie ou présumée, étaient plus bas chez les patients traités avec du célécoxib 200 mg deux fois par jour (N = 2238) que chez les patients traités avec du diclofénac SR 75 mg deux fois par jour et de l’oméprazole 20 mg une fois par jour (N=2246) (0,2% contre 1,1% pour une origine gastro-intestinale définie, p = 0,004 ; 0,4% contre 2,4% pour une origine gastro-intestinale présumée, p = 0,0001).
In een prospectieve gerandomiseerde veiligheidsstudie van 24 weken met patiënten van 60 jaar of ouder of die een voorgeschiedenis van gastroduodenale zweren hadden (met uitzondering van acetylsalicylzuur-gebruikers), waren de percentages van patiënten met verminderingen van hemoglobine (≥ 2/dl) en/of hematocriet (≥S 10%) van vastgestelde of veronderstelde gastro-intestinale oorsprong, lager bij patiënten die behandeld werden met celecoxib 200 mg tweemaal daags (N=2238) dan bij patienten die behandeld werden met diclofenac SR 75 mg tweemaal daags en omeprazol 20 mg eenmaal daags (N=2246) (0,2% tegen 1,1% voor een vastgestelde gastro-intestinale oorsprong, p=0,004 ; 0,4% tegen 2,4% voor een veronderstelde gastro-intestinale oorsprong, p=0,0001).

d’environ 1 g/dL et son hématocrite d’environ 3 %.
hemoglobinegehalte met ongeveer 1 g/dL en het hematocriet met 3 %.

Taux d'hémoglobine inférieur à 11 g/dl ou hématocrite < 34 %.
Hemoglobineconcentratie minder dan 11 g/dl of hematocriet < 34 %.

Paramètre pharmacocinétique Moyenne Ecart type AUC 0-∞ (UI·h/dl) 1195 * 430 t 1/2 (h) 9,7 1,9 Récupération corrigée (UI/dl/UI/kg) 1,84 * 0,42 C max (UI/dl) 93 * 22 Clairance (dl/kg·h) 0,044 0,014 MRT (h) 12,2 3,1 V SS (dl/kg) 0,51 0,12 * Moyenne géométrique
Tabel 4 – Overzicht van farmacokinetische parameters voor ADVATE bij 53 pediatrische patiënten met ernstige tot matig ernstige hemofilie A PK-parameter Gemiddelde SD AUC 0- ∞ (IE·h/dl) 1195* 430 t ½ (h) 9,7 1,9 Aangepaste recovery (IE/dl/IE/kg) 1,84* 0,42 C max (IE/dl) 93* 22 Klaring (dl/kg·h) 0,044 0,014 MRT (h) 12,2 3,1 V SS (dl/kg) 0,51 0,12 * geometrisch gemiddelde

Hémoglobine < 10 g/dl - < 8,5 g/dl Leucocytes - < 1,5 x 10 9 /l < 1,0 x 10 9 /l Neutrophiles - < 0,75 x 10 9 /l < 0,5 x 10 9 /l Plaquettes - < 70 x 10 9 /l < 50 x 10 9 /l Bilirubine - directe - - 2,5 x LNS * Bilirubine - indirecte > 5 mg/dl - > 5 mg/dl (pendant > 4 semaines de traitement par interféron alfa-2b) ou > 4 mg/dl (pendant > 4 semaines de traitement par peginterféron alfa-2b)
Hemoglobine < 10 g/dl - < 8,5 g/dl Leukocyten - < 1,5 x 10 9 /l < 1,0 x 10 9 /l Neutrofielen - < 0,75 x 10 9 /l < 0,5 x 10 9 /l Bloedplaatjes - < 70 x 10 9 /l < 50 x 10 9 /l Bilirubine – directe - - 2,5 x BNW *

Élévation de l’hémoglobine ou de l’hématocrite Des élévations de l’hémoglobine ou de l’hématocrite, reflétant une augmentation de la masse des globules rouges, peut se produire sous axitinib (voir rubrique 4.8, polycythémie).
Verhoogde hemoglobine- of hematocrietwaarden Tijdens de behandeling met axitinib kunnen verhoogde hemoglobine- of hematocrietwaarden optreden, een indicatie van een verhoging van de rode bloedcelmassa (zie rubriek 4.8, polycytemie).

En cas d’élévation de l’hémoglobine ou de l’hématocrite au-dessus de la normale, le patient doit être traité conformément à la pratique médicale standard afin de ramener l’hémoglobine ou l’hématocrite à une valeur acceptable.
Als de hemoglobine- of hematocrietwaarde boven het normale niveau uitkomt, moet de patiënt worden behandeld volgens de standaard medische richtlijnen om deze waarden tot een aanvaardbaar niveau te laten dalen.

Hémoglobine et hématocrite : De légères diminutions de l’hémoglobine et de l’hématocrite (réductions moyennes d’environ 0,05 mmol/l et 0,16 pourcent, respectivement) ont été observées.
Hemoglobine en hematocriet: Er werden kleine dalingen waargenomen van hemoglobine en hematocriet (gemiddelde dalingen van respectievelijk ongeveer 0,05 mmol/l en 0,16 volumeprocent).

Le taux d’hémoglobine du donneur avant prélèvement sera supérieur ou égal à 14 g/dl. Les recommandations du Conseil de l’Europe sont d’éviter un prélèvement d’érythrocytes qui mènerait à une chute du taux d’hémoglobine du donneur en dessous de 11 g/dl.
Een hemoglobine gehalte van hoger of gelijk aan 14 g/dl voor de afname is een algemene vereiste en de gids van de Raad van Europa beveelt ook aan om geen hoeveelheid erytrocyten af te nemen die zou leiden tot een daling van het hemoglobinegehalte bij de donor beneden 11 g/dl.

2. Baisse progressive de la concentration en ATP (de 95 µg/dL à 30 µg/dL après 6 semaines) et du pool des nucléotides en général, abaissant le niveau de métabolisme érythrocytaire par ralentissement de la voie glycolytique.
2. De ATP-concentratie (van 95 µg/dL tot 30 µg/dL na 6 weken) en de nucleotidenpool in het algemeen dalen geleidelijk; hierdoor wordt de graad van erytrocytenmetabolisme door een tragere glycolyse verlaagd.