Vertaling van "dmo étaient respectivement " (Frans → Nederlands) :

Après un an, l’augmentation moyenne (par rapport à la valeur initiale) de la DMO au niveau de la colonne lombaire était de 5,1 % dans le groupe recevant 70 mg 1 x/semaine (IC 95 % : 4,8 - 5,4 %) et de 5,4 % (IC 95% : 5,0 – 5,8%) dans le groupe recevant 10 mg/jour. Dans les groupes recevant 70 mg 1 x/semaine et 10 mg/jour, les augmentations moyennes de la DMO étaient respectivement de 2,3 % et 2,9 % au niveau du col fémoral, et de 2,9 % et 3,1 % au niveau de la hanche totale.
De gemiddelde verhoging ten opzichte van baseline in BMD van de lumbale wervelkolom na een jaar was in de groep met 70 mg 1x/week 5,1% (95% BI: 4,8 5,4%) en in de groep met 10 mg/dag 5,4% (95% BI:5,0 5,8%).De gemiddelde toenamen in BMDwaren 2,3% en 2,9% aan de femurhals en 2,9% en 3,1% aan de totale heup in de groep met 70mg 1X/week en in de groep met 10mg/dag respectievelijk.

Les augmentations moyennes de DMO étaient respectivement, dans le groupe traité par 70 mg une fois par semaine et dans le groupe traité par 10 mg/jour, de 2,3 % et 2,9 % au niveau du col du fémur et de 2,9 % et 3,1 % au niveau de la hanche totale.
De gemiddelde BMD-stijgingen in de behandelingsgroep met 70 mg wekelijks en 10 mg/dag waren respectievelijk 2,3% en 2,9% in de femurhals en 2,9% en 3,1% in de totale heup.

Les augmentations moyennes de la DMO dans le groupe recevant 70 mg une fois par semaine et dans le groupe recevant 10 mg une fois par jour étaient de 2,3 % et 2,9 % respectivement dans le col du fémur et de 2,9 % et 3,1 % respectivement dans l’os coxal entier.
De gemiddelde toenames in BMD in de groep die eenmaal per week 70 mg kreeg en in de groep die dagelijks 10 mg kreeg waren 2,3 % en 2,9 % in de femurhals en 2,9 % en 3,1 % in het gehele heupbot.

Dans les études d’efficacité initiales, les augmentations de la DMO avec l’alendronate 10 mg par jour par rapport au placebo après trois ans étaient de 8,8 %, 5,9 % et 7,8 % pour le rachis, le col du fémur et le trochanter respectivement.
In de eerste effectiviteitsstudies was de toename van de BMD van de wervelkolom, femurhals en trochanter na inname van 10 mg alendronaat per dag na drie jaar respectievelijk 8,8 %, 5,9 % en 7,8 % in vergelijking met placebo.

Les variations moyennes du Z-score de DMO à la semaine 48 (fin de la phase en double-aveugle) étaient de -0,215 et -0,165 au niveau du rachis lombaire et de -0,254 et -0,179 pour l’ensemble du corps, respectivement pour les groupes fumarate de ténofovir disoproxil et placebo.
De gemiddelde veranderingen in week 48 (einde van de dubbelblinde fase) bedroegen voor de BMD Z-score van de lumbale wervelkolom respectievelijk -0,215 en -0,165 en voor de BMD Z-score van het hele lichaam respectievelijk -0,254 en -0,179 voor de tenofovirdisoproxilfumaraatgroep en de placebogroep.

Ces augmentations moyennes de la DMO au niveau du rachis lombaire et pour l’ensemble du corps étaient inférieures de 2,53% et de 3,19%, respectivement, par rapport à celles observées chez les patients recevant le placebo.
Deze gemiddelde stijgingspercentages van de BMD in het hele lichaam en in de lumbale wervelkolom waren respectievelijk 2,53% en 3,19% lager dan bij patiënten die placebo ontvingen.

Les variations moyennes du Z-score de DMO à la semaine 48 (fin de la phase randomisée) étaient de 0,032 et 0,087 au niveau du rachis lombaire et de -0,184 et -0,027 pour l’ensemble du corps, respectivement pour les groupes fumarate de ténofovir disoproxil et stavudine ou zidovudine.
De gemiddelde veranderingen in week 48 (einde van de gerandomiseerde fase) bedroegen voor de BMD Z-score van de lumbale wervelkolom respectievelijk 0,032 en 0,087 en voor de BMD Z-score van het hele lichaam respectievelijk -0,184 en -0,027 voor de tenofovirdisoproxilfumaraatgroep en de stavudine- of zidovudinegroep.