b) Si le médecin-conseil constate que l’activité que l’intéressé souhaite entamer ou a déjà entamée n’est pas compatible avec l’état général de santé de celui-ci, l’activité doit être considérée comme une « activité » au sens de l’article 100, § 1 er , de la loi coordonnée du 14 juillet 1994.
b) Indien de adviserend geneesheer vaststelt dat de activiteit die de betrokkene wenst aan te vangen of reeds heeft aangevangen niet verenigbaar is met zijn algemene gezondheidstoestand, dan dient de activiteit beschouwd te worden als een “werkzaamheid” in de zin van artikel 100, § 1, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994.