Le Conseil des ministres soutient ensuite que l’article 1153 du Code civil concerne les intérêts moratoires, c’est-à-dire les intérêts résultant du retard apporté dans l’exécution d’une obligation pécuniaire, alors que les intérêts ici en cause courent de plein droit et sont donc des intérêts «légaux», établis dans une matière d’ordre public.
Voorts betoogt de Ministerraad dat artikel 1153 van het Burgerlijk Wetboek betrekking heeft op moratoire intresten, namelijk intresten die wegens een vertraging in de uitvoering van een pecuniaire verbintenis verschuldigd zijn, terwijl de in het geding zijnde intresten van rechtswege lopen en dus «wettelijke» intresten zijn, vastgesteld in een aangelegenheid van openbare orde.