Avant de les traiter par Lisinopril, il faut donc, si possible, corriger les patients présentant un risque élevé d'hypotension symptomatique, tels que les patients ayant une déplétion sodée avec ou sans hyponatrémie, les patients ayant une hypovolémie ou ceux subissant une thérapie diurétique intensive. Il faut également contrôler la fonction rénale et la kaliémie (voir rubrique 4.4).
Patiënten die een hoog risico van symptomatische hypotensie hebben, zoals patiënten met zoutdepletie al dan niet met hyponatriëmie, patiënten met hypovolemie of patiënten die een krachtige diuretische therapie ondergaan, dienen hiervoor zo mogelijk te worden gecorrigeerd alvorens op Lisinopril wordt overgegaan De nierfunctie en het plasma kalium dienen te worden gecontroleerd (zie rubriek 4.4).