Le calcul à partir des données originales montre qu'en moyenne, 73,6 % des fibres d'amosite, 17,9 % des fibres de crocidolite et 50 % des fibres de chrysotile plus longues que 5 µm ont un diamètre supérieur à 0,25 µm et sont donc potentiellement dénombrables en MOCP.
De berekening op basis van de oorspronkelijke gegevens toont aan dat gemiddeld 73,6 % van de amosietvezels, 17,9 % van de crocidolietvezels en 50 % van de chrysotielvezels die langer zijn dan 5 µm, een diameter hebben van meer dan 0,25 µm en dus mogelijkerwijze met optische fasescontrastmicroscopie kunnen worden geteld.