Il a été jugé ainsi que: " la clause de l'assurance vie prévoyant que le capital, dû au décès de l'assuré, ne sera payable au bénéficiaire du contrat que moyennant la délivrance d'un certificat établissant la nature de la dernière mala
die de l'assuré, ne relève pas le médecin traitant de l'assuré du secret professionnel, et ne l'autorise pas à délivrer à l'assureur ou au
médecin‑conseil de celui‑ci, un certificat décrivant tous les symptômes de la dernière maladie du défunt" (Gand, 12.04.1965, Pas., 1965, II, 181; Bruxelles, 13.10.1
...[+++]964, Pas., 1965, II, 239).Aldus wordt geoordeeld dat: " de clausule van het levensverzekeringscontract, waarin wordt bepaald dat het kapitaal dat na
het overlijden van de verzekerde is verschuldigd aan de begunstigde van het contract zal worden uitgekeerd tegen aflevering van een getuigschrift met vermelding van de laatste ziekte van de verzekerde, de behandelende geneesheer van de verzekerde geenszins van het beroepsgeheim ontheft en hij bijgevolg geenszins aan de verzekeraar of aan de geneesheer‑adviseur van de verzekeringsinstelling een getuigschrift met vermelding van de symptomen van de laatste ziekte van de overledene mag overhandigen" (Gent, 12.04.1965, P
...[+++]as., 1965, II, 181; Brussel, 13.10.1964, Pas., 1965, II, 239).