Les paramètres d’exposition (tels que l’ASC et la C max ) ont augmenté proportionnellement à la dose dans l’intervalle de doses compris entre 0,30 mg/kg et 10,0 mg/kg administrées en perfusion intraveineuse ou de 150 mg à 600 mg en injection sous-cutanée.
Blootstellingsparameters (zoals AUC en C max ) namen dosisgerelateerd toe over het dosisbereik van 0,30 tot 10,0 mg/kg gegeven als een intraveneuze infusie of van 150 tot 600 mg als een subcutane injectie.