Si PROVARIVAX doit être administré à des sujets séronégatifs vis-à-vis de la varicelle avant une période d'immunodépression prévue ou possible (tels ceux en attente d'une transplantation d'organe et ceux en rémission d'une affection maligne), le programme de vaccination devra tenir compte de l'intervalle nécessaire après la deuxième dose pour qu'une protection maximale soit obtenue (voir rubriques 4.3, 4.4 et 5.1).
Als PROVARIVAX aan seronegatieve personen wordt toegediend vóór een periode van geplande of mogelijk toekomstige immuunsuppressie (zoals personen die wachten op een orgaantransplantatie en personen die in remissie zijn van een maligne ziekte), moet het schema van de vaccinaties rekening houden met het noodzakelijke interval na de tweede dosis voordat maximale bescherming kan worden bereikt (zie rubrieken 4.3, 4.4 en 5.1).