Il faut toujours envisager le diagnostic différentiel avec une démence, une dépression, une psychose, une akathisie, un syndrome neuroleptique malin 7 , un syndrome serotoninergique 8,9 , .La démence augmente le risque d’apparition d’un délire, et inversement un délire augmente le nombre de survenue de démences. 10
Differentiaal diagnose moet gemaakt worden met dementie, depressie, psychose, akathisie, maligne neuroleptisch syndroom 7 , serotoninesyndroom 8,9 , .Dementie gaat gepaard met een verhoogde kans op het krijgen van een delier, en omgekeerd is delier geassocieerd met een verhoogd risico van het ontwikkelen van dementie 10 .